BELGEN AAN BOORD VAN DE LAATSTE NEDERLANDSE ZEILSCHEPEN
Voor jongelui die hoopten ooit stuurman en kapitein te worden bestond in België nooit de wettelijke verplichting aan boord van een zeilschip gevaren te hebben om in een zeevaartschool de nodige diploma's te kunnen behalen. Toch brachten de meeste jongens op het einde van de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw nog enige tijd door aan boord van een of ander zeilschip. Het was traditie en bovendien werden ze bij de examens nog altijd ondervraagd over enige practische en theoretische kennis i.v.m.de zeil vaart.
Voor Belgische jongens was er echter een bijzonder probleem. De kleine Belgische koopvaardijvloot telde immers sinds 1892 geen grote vierkant getuigde zeilschepen meer. In januari van dat jaar werd namelijk de laatste onder Belgische vlag varende square-rigger, de ijzeren driemastbark "Brabant", verkocht naar het buitenland. De Belgen waren verder dus verplicht in te schepen aan boord van buitenlandse zeilschepen.
Uit onderzoek blijkt dat vanaf de jaren 1880 tot 1914, toen de eerste Wereldoorlog uitbrak, enkele honderden jongens aldus als scheepsjongen en ook als lichtmatroos hebben gevaren aan boord van diverse buitenlandse grote vierkant getuigde zeilschepen. Na één of twee reizen gingen ze over op stoomschepen en begonnen vervolgens de lessen te volgen in de Antwerpse of Oostendse Zeevaartschool teneinde te trachten het diploma van tweede stuurman te behalen.
Sinds 1904 bestond weliswaar in België een vrachtvoerend vierkant getuigd zeilschoolschip en voor de uitbating ervan zorgde een privébedrijf, doch dan wel met subsidies van staatswege. Het eerste schoolschip, het volschip "Comte de Smet de Naeyer", verging op zijn tweede reis en werd opgevolgd door de viermastbark "LAvenir". De inschrijving om als kadet mee te varen was voor de ouders echter erg kostelijk en zeker tot 1914 waren de kadetten vooral afkomstig uit de gegoede burgerij. Het zal dan ook geen verwondering wekken dat het merendeel van de Belgische jongelui om de hoge kosten te vermijden eerder aanmonsterde aan boord van gewone vrachtvoerende zeilschepen. In Antwerpen legden vooral Britse zeilschepen aan en het was meestal op die schepen dat de jonge Belgen hun carrière begonnen. Een aantal van hen tekende zelfs een contract om gedurende vier jaren als "apprentice" te varen (enkelen voeren bovendien als "midshipman" aan boord van de prestigieuze zeilschoolschepen van Devitt & Moore). Ook aan boord van Duitse, Scandinavische, Russische, Italiaanse en Amerikaanse zeilschepen waren Belgen te vinden. Nederlandse Kaap Hoorn-zeilschepen daarentegen kwamen zelden naar Antwerpen en slechts twee gevallen zijn ons bekend van Belgen die onder Nederlandse vlag op dergelijke schepen gingen varen met de bedoeling later stuurman te worden.
Aldus vinden we in 1904 vier Belgen aan boord van het volschip "Europa": twee van hen als stuurmansleerling en de andere twee als lichtmatroos, aangezien ze reeds gevaren hadden. Tijdens de reis maakten ze tweemaal de ronding van de geduchte Kaap Hoorn mee: Antwerpen — Valparaiso - San Francisco — Londen. Drie jongens werden later stuurman en één van hen, Emile Audenaerde, werd later zelfs kapitein van de viermastbark "CAvenir". In 1907 kwamen drie andere Belgische jongens aan boord van het volschip "Adriana". Ook zij maakten tweemaal Kaap Hoorn mee op de tocht naar Valparaiso met retour naar Rio de Janeiro, waar de "Adriana" werd afgekeurd. Mede dank zij hun ervaring aan boord konden ook zij later het diploma van stuurman verwerven.
Er was echter één Nederlandse square-rigger, weliswaar geen Kaap Hoorn-zeilschip, dat heel regelmatig bemand werd door een aantal Belgische zeelieden: dat was het stalen volschip "Hainaut", dat in 1887 te Barrow gebouwd werd als zeilende tanker en oorspronkelijk onder Belgische vlag voer. De "Hainaut", die 1783 brt mat, vervoerde namelijk petroleum in bulk en wel 2500 ton in 10 tanks. De rederij was F.Speth & Co., Antwerpse invoerders van petroleum en afgeleide producten. Het schip maakte vanuit Antwerpen uitsluitend reizen in ballast naar New York om dan terug te keren met een lading petroleumproducten. Jaarlijks werden vier rondreizen ondernomen. De bemanning bestond gewoonlijk uit 25 man: een Duitse kapitein en Duitse officieren en voor het lager personeel een aantal Belgen, Duitsers en Scandinaven.
In 1891 versmolt de rederij van Speth echter met enkele Amerikaanse olieproducenten en een nieuw bedrijf werd opgericht: de American Petroleum Company, met als thuishaven Rotterdam. In juni werd de "Hainaut" overgeheveld naar de nieuwe maatschappij en ging dus voortaan onder Nederlandse vlag varen. Toch bleef Antwerpen onafgebroken de bestemmingshaven van de petroleum. Aangezien de "Hainaut" bleef aankomen en afvaren uit Antwerpen monsterden heel wat Belgen aan om ervaring op te doen ter voorbereiding van hun studies aan de zeevaartscholen. We ontdekten, voor de periode 1891 tot 1911, toen de "Hainaut" tot gesleepte barge werd gedegradeerd, minstens 108 Belgen die hun eerste zeeman sbenen aan boord van de tanker hebben gezet! De meeste jongens begonnen als scheepsjongen en werden na een paar reizen lichtmatroos. Sommigen bleven nog wat langer om als volmatroos te eindigen.
Bepaalde jongens maakten slechts één of twee reizen mee terwijl anderen tot wel zeven rondreizen aan boord bleven. Meestal waren er 3 a 4 Belgen aan boord, doch op sommige reizen telde de bemanning wel 7 Belgen. Voor de Belgische jongens was er natuurlijk het gemak van in een Belgische haven aan- en af te monsteren en bovendien was er ook de taalverwantschap. Niet te verwonderen dat een Vlaamse krant ooit schreef dat, toen de "Hainaut" in 1911 verkocht werd, vele Belgen niet eens wisten dat het schip onder Nederlandse vlag voer en dachten dat het feitelijk een Belgisch schoolschip was geweest!
Om te besluiten nog een markant feit: de Nederlandse kapitein Jacobs (geboortig van Emden), die van 1896 tot 1911 het bevel had gevoerd over de "Hainaut", vinden we in 1912/1913 wegens zijn grote ervaring als zeilschipkapitein terug als kapitein van het Belgisch schoolschip "L'Avenir" voor een reis naar Australië en terug. Pas bij de volgende reis van het schoolschip voerde een Belg het commando.
Luc Van Cooïpiit, oktober 2009.
|