"Hij die op een tanker aanmonsterde, overschreed de drempel naar de hel". ( L.G. BUCHHEIM )
Het verlies van de tanker AMPETCO (2) op 18 september 1944 ingevolge een aanvaring met een tanker op de Caribische Zee is weliswaar een nautisch ongeval, maar kan toch beschouwd worden als een oorlogsfeit, want het is een gevolg van de verplichting opgelegd aan de schepen om s'nachts volledlg verduisterd en zonder navigatielichten te varen.
Op 17 september 1944 rond 20.30 uur vertrekt de AMPETCO in ballast uit Willemstad (Curaçao) met bestemming Las Piedras (Venezuela). Het schip staat onder bevel van kapitein Van den Bosch en heeft een bemanning van 42 man en 6 kanonniers.
De lucht is betrokken, het is een stikdonkere nacht met een lichte noordoostenwind en een kalme zee. Op de brug staat kapiteinVan de Bosch met de wacht: 2de officier Dom en kadet Leplat, in het stuurhuis staat matroos Snyers aan het roer.
Rond drie uur verlaat de kapitein de brug en vraagt dat men hem zou verwittigen als het licht van Punta La Macolla in zicht komt.
Rond 3.10 uur ziet men plots uit de duisternis een zwarte schaduw opdoemen, recht vooruit. Dom flitst onmiddellijk de navlgatielichten aan, geeft een lange ruk aan de stoomfluit en roept de roerganger toe: "hard stuurboord !"
Ook het onbekend schlp moet hen terzelfdertijd hebben opgemerkt want men ziet nu ook het groene stuurboordlicht en het voortoplicht. Kapitein Van de Bosch, die amper een paar minuten geleden naar zijn kajuit is gegaan, hoort het dreunend geloei van de stoomfluit en vliegt de brug op; hij ziet dat een aanvarlng onvermijdelijk is en beveeld "voIle kracht achteruit op de stuurboordmotor“ - de telegraaf rlnkelt terstond en de machinekamer antwoordt, maar het is te laat ! Het ontwijkingsmaneuver heeft geen uitwerking meer en beide schepen beuken met het volle gewicht van hun enorme massa op elkaar in; de boeg van de Ampetco snijdt die in de stuurboordtank van de tegenligger, juist achter de brug en de schepen blijven klem zitten.
Het ander schip is de Britse tanker PUNTA GORDA (2395 BRT) geladen met ruwe olie. Uit de gapende wonde in de scheepsromp gutst de olie in zee, vonken flitsen uit de verwrongen en gescheurde platen, de olie vat vuur en enorme vlammen schieten omhoog en verspreiden zich razendsnel over het water. De matroos van de Ampetco die op de uitkijk stond op de bak wordt levend verkoold.
De Punta Gorda staat volledig in brand. De vlammen slaan over op de Ampetco die van de voorsteven tot midscheeps omringd is door de brandende zee; ook de brug staat weldra ln vuur en vlam en de mannen moeten in allerijl naar de achtersteven vluchten. De Punta Gorda is nu door een huizenhoge muur van vlammen ingesloten.
Kapitein Van de Bosch, die op de brug de tijd niet meer had om de machinetelegraaf over te halen, loopt de machinekamer binnen brult : "volle kracht achteruit op beide motoren", dit met de hoop de boeg te kunnen loswrikken en zo van de brandende Britse tanker weg te komen, maar het is tevergeefs en beide schepen blijven in elkaar gekneld.
Er is nu ook een reëel gevaar dat de tanks van de Ampetco ontploffen, want alhoewel deze ledig zijn, werden ze niet gelucht voor de korte overtocht van Willemstad naar Las Pedras, en de gasdampen, een mengsel van koolwaterstof en lucht, zijn zeer explosief. De kapitien beseft de enorme dreiging en laat beide motoren stoppen; ontkomen is hier niet meer mogelijk en hij geeft bevel de reddingboten te vieren. Op de Punta Gorda die brandt als een toorts, volgen de ontploffingen elkaar op.
Het is nu 3.25 uur. Aan bakboord wordt de eerste boot gestreken onder bevel van 2de officier Dom. Op dit fataal ogenblik gebeurt er een hevige ontploffing op de Punta Gorda en deze breekt in tweeën en een vloedgolf van brandende olie verspreidt zich razendsnel op het water terwijl de achtersteven langzaam afdrijft langs bakboord van de Ampetco.
De logge reddingsboot, ingesloten door de vlammenzee, geraakt niet weg en wordt enkele sekonden later verbrijzeid tussen de rompen van de brandende schepen en de inzittenden vinden een afschuwelijke dood in de laaiende vlammen. Het klinkt misschien ongeloofljk maar toch slagen er twee mannen uit dit inferno te ontsnappen: Bradley en an Overloop.
Het doodsgehuil van de stervenden wordt plots overstemd door een oorverdovende knal aan boord van de Ampetco: het is tank nr 3 die ontploft Op de achtersteven zijn alle overlevenden getuige van het afschuwelijk drama. De hitte wordt ondraaglijk en schroeit hun gezichten en de dikke rook brandt hen in de keel.
De grote metalen motorsloep aan stuurboord wordt nu in minder dan geen tijd gestreken, een aantal mannen laten zich vlug in de boot zakken en duwen van het schip af. Maar de vlammen verspreiden zich nu snel naar de stuurboordzijde van het schip en ook deze boot wordt ingesloten door de vlammen; tot overmaat van ramp ontploft de benzinetank van de motor en in een oogwenk zijn alle inzittenden levende toortsen geworden. Een hees gehuil stijgt op uit de boot waar zwarte schaduwen zich kronkelen in de vlammen; hier is geen redding meer mogelijk en in enkele ogenblikken worden allen levend verkoold.
Op de brug, die volledig in brand staat, ontploft de munitie van de Oerlikon-mitrailleurs en in een knetterend vuurwerk spatten de kogels in alle richtingen terwijl de lichtspoorkogels helle strepen trekken in de donkere lucht.
Op dit ogenblik zijn er nog 14 man aan boord. De laatste boot aan stuurboord staat ook In brand en er rest slechts de kleine houten werksloep aan bakboord en één vlot, maar die worden nu ook door het vuur aangetast. Gelukkig werken de pompen nog en daar de brandslang reeds aangekoppeld is kan men de vlammen enigszins in toom houden.
De opvarenden beseffen dat er niet langer mag getalmd worden zoniet zullen allen in de vuurpoel omkomen. Plots komt er als bij wonder een scheur in het vlammengordijn en zonder aarzelen wordt de sloep gestreken en geraakt van het schip weg met 8 man aan boord, waaronder Braem, Eyskens en Vos die erg verbrand is. Leplat en Snyers slagen erin zich te redden met het vlot.
De Ampetco staat nu van voor tot achter in brand en uit de machinekamer die ook in rand is geraakt, stijgen dikken vettige rookwolken. Achteraan staan nog vler man: kapltein Van den Bosch, mecanic|en Gabriels, steward Witvrouwen en de kok Boissieux. De hitte ls afschuwelijk en het dek voelt gloeiend heet onder hun voeten; ze beseffen dat ze van het schip niet meer wegkunnen.
Kaartje van de omgeving.
De waterpomp werkt nog steeds en de mannen blijven moedig vechten tegen de vlammen en richten de brandslang op de hevigste vuurhaarden. Het is een laatste wanhopnäge strijd voor zelfbehoud. Stilaan verminderd de waterdruk, het kan ook niet anders want de pomp ls warmgelopen en valt na enige tijd volledig stil; het is feitelijk een wonder dat ze het zolang heeft volgehouden.
Ook is er nu emstlg gevaar dat het vuur en de roosterende hitte het munitiemagazijn in de achtersteven zullen bereiken waar de granaten en kruitkardoezen zijn opgestapeld voor het kanon.
Om 5.15 uur ontploffen de tanks nr 4 en nr 5 met een oorverdovende knal, dekplaten en stukken venwrongen ijzer suizen door de lucht.
En dan, als alle hoop is verzwonden, komt de redding opdagen! Een patrouille boot van de U.S. Coastguard trotseert de vlammen en nadert tot dicht bij de achtersteven van de Ampetco. Aan de reling staan de laatste vier opvarenden scherp afgetekend tegen de achtergrond van roodåele vlammen. Er is niet veel tijd meer en de Amerikanen roepen hen toe om snel overboord te springen; de mannen klimmen over de reling, duiken een na een in het water en worden direct opgepikt: eerst Gabriels, dan Boissieux, dan Witvrouwen en tenslotte kapitein Van den Bosch. Aan boord van de patrouilleur bevinden zich reeds een twaalftal overlevenden van de Ampetco. Een van hen, de marconist Marcel Vos die tot op het laatste ogenblik noodseinen heeft uitgezonden en zich daarna doorheen de vlammen naar de achtersteven had moeten worstelen, is afschuwelijk verbrand over gans het lichaam en sterft nog dezelfde avond in het St Nicolaas hospitaal van Aruba.
Intussen zijn ook sleepboten ter plaatse verschenen en na lange uren strijd slagen ze erin de brand te blussen.
De Punta Gorda was op de plaats zelf van de ramp gezonken - beide wrakstukken lagen op 35 meter diepte.
Toen de romp enigszins was afgekoeld is kapitein Van den Bosch samen met een paar manschappen aan boord van het smeulend wrak geklommen voor de vereenzelviging van de slachtoffers en het opnemen van de ravage. Aan boord vond men de verkoolde resten van stuurman Couteaux, marconist Higgins en steward Proost. Ze werden buitengaats op zee begraven.
De Ampetco werd na expertise onherstelbaar verklaard; alleen de dieselmotoren werden gerecupereerd. De geblakerde romp werd nadien naar open zee gesleept en tot zinken gebracht.
Van de 48 opvarenden van de Ampetco waren er slechts 15 overlevenden.
(Bewerkt naar het verslag van P. Scarcériaux)
|