Was het fregat van oorsprong een scheepstype bij de marine, later (19e eeuw) werd het meer de benaming voor de tuigvorm. Met fregat, zoals de HAINUAT, wordt dan bedoeld een schip met drie masten die alle drie dwarsgetuigd zijn, een zogenaamd volschip. Dit in tegenstelling tot een bark, zolas de BRABANT, die geen ra's aan de achterste mast voert, maar alleen langsscheepse zeilen. De achterste mast op een fregat heet de kruismast, op een bark de bezaansmast.
H.W. van Loon was in zijn "Het zeegat uit" op zoek naar een goede definitie van een volgetuigd schip is. In zijn tijd waren nog enkele grote zeilschepen in de vaart en hij vond dat geen van de bekende definities een volledig antwoord gaf. Het wellicht beste antwoord kreeg hij van een oude zeilgast: "Een volgetuigd schip is ieder soort van raschip, dat juist zoveel zeil voert als in de omstandigheden nodig is, het hemd van de kapitein erbij gerekend".
De benamingen in het rondhout- en tuigplan van een driemaster.
Betekenis der nummers :
Rondhouten
|
Staand tuig
|
Brassen
|
1. Fokkemast.
2. Vóór-marssteng.
3. Vóór-bramsteng.
4 . Vóór-bovenbramsteng.
5. Grotemast.
6. Groot-marssteng.
7. Groot-bramsteng.
8. Groot-bovenbramsteng.
9. Bezaansmast.
10. Kruissteng.
11. Grietjesteng.
12. Bovengrietjesteng.
13. Fokkera.
14. Vóórondermarsera.
15. Vóór-bovenmarsera.
16. Vóór-onderbramra.
17. Vóór-middenbramra.
18. Vóór-bovenbramra.
19. Grotera.
20. Groot-ondermarsera.
21. Groot-bovenmarsera.
22. Groot-onderbramra.
23. Groot-middenbramra.
24. Groot-bovenbramra.
25. Begijnera.
26. Onder-kruisra.
27. Boven-kruisra.
28. Onder-grietjera.
29. Midden-grietjera.
30. Boven-grietjera.
31. Boegspriet.
32. Stampstok.
33. Gaffel.
34. Bezaansboom.
35. Monkeygaffel.
|
36. Fokkewant.
37. Vóór-stengewant.
38. Vóór-bramwant.
39. Vóór-stengeperdoens.
40. Vóór-bramperdoens.
41. Vóór-bovenbramperdoens.
42. Fokkestag.
43. Vóór-stengestag.
44. Kluiverleider.
45. Middenkluiverleider.
46. Voorbramstag.
47. Voorbovenbramstag.
48. Groot-want.
49. Groot-stengewant.
50. Groot-bramwant.
51. Groot-stengeperdoens.
52. Groot-bramperdoens.
53. Groot-bovenbramperdoens.
54. Groot-stag.
55. Groot-stengestag.
56. Groot-bramstag.
57. Groot-bovenbramstag.
58. Bezaanswant.
59. Kruisstengewant.
60. Grietjewant.
61. Kruisstengeperdoens.
62. Grietjeperdoens.
63. Bovengrietjeperdoens.
64. Bezaansstag.
65. Kruisstengestag.
66. Grietjestag.
67. Bovengrietjestag.
68. Waterstag
69. Kluiverstampstag.
70. Achteruithouder.
|
71. Fokkebras.
72. Vóór-ondermarsebras.
73. Vóór-bovenmarsebras.
74. Vóór-onderbrambras.
75. Vóór-middenbrambras.
76. Vóór-bovenbrambras.
77. Grotebras.
78. Groot-ondermarsebras.
79. Groot-bovenmarsebras.
80. Groot-onderbrambras.
81. Groot-middenbrambras.
82. Groot-bovenbrambras.
83. Begijnebras.
84. Onder-kruisbras.
85. Boven-kruisbas.
86. Onder-grietjebras.
87. Midden-grietjebras.
88. Boven-grietjebras.
89. Gaffelgaard.
|
Met dank aan : Arend A. de Carpentier.
|