Auke Visser´s Esso Belgium Tanker's site     |   home
INDEX
ONZE VLOOT BESTAAT ZESTIG JAAR
( Only in Dutch )

Overgenomen uit : Esso Magazine 1951- No. 2.
Als onze Maatschappij thans de zestigste verjaring van haar stichting viert, dan is onze vloot eveneens 60 jaar oud.
Inderdaad, toen op 11 Maart 1891, American Petroleum Company werd gesticht, gebeurde zulks door de ineensmelting van verscheidene firma's waaronder de Firma Frederic Speth & Co. Voor de invoer beschikte deze over vier petroleumschepen ; de eerste die een regelmatige dienst tussen de Verenigde Staten van Amerika en Antwerpen verzekerden. Slechts zeer weinigen zullen zich nog het zeilschip "Hainaut" en steamers "La Flandre", "La Hesbaye" en "La Campine", herinneren.
De "Hainaut" was een vierkante driemaster, een tankschip van 1.763 ton. Het werd in 1887, door de Barrow Shipbuilding Company Ltd te Barrow-in-Furness, gebouwd. Toendertijd werd, in de zeevaartkringen en de pers, met veel lof over het schip gesproken en geschreven. Het was een van de eerste tankers die Antwerpen aandeden. Na de brand, die op 26 Augustus 1904 de instellingen verwoestte, deed het als vlottende stockagetank dienst.
"La Flandre" was een steamer van 2.018 ton en werd door de Firma Armstrong, Mitchell & Co., te Newcastle-on-Tyne, gebouwd. Boven de tanks had men een ruimte ingericht die als kolen-bunker dienst deed. In de voorsteven bevond zich een ruim waarin de vaten petroleum werden geborgen. Bij volle lading bereikte "La Flandre" een snelheid van ongeveer 9 mijlen. Er waren drie horizontale Duplex-pompen aan boord, hetzij twee van voor en één van achter, om het schip te lossen. Hun vermogen bedroeg 350 ton per uur. Het schip kon zowel langs bakboord als langs stuurboord geledigd worden. De lossings-armen bevonden zich aan de bodem van de tanks. Het vaartuig werd door een 29-koppige bemanning bediend. Het was het eerste schip van de Maatschappij dat de haven van Gent aandeed.
         
"Hainaut"                                                                                "La Flandre"
"La Hesbaye" werd in 1888 op dezelfde scheepswerven als de "La Flandre "gebouwd en in 1890  door de Firma Spetli & Co., aangekocht. Het was een 4000 tonner.
De tanker "La Campine" die 2557 ton mat, kwam in 1890 van de werven van Palmers Shipbuilding and Iron Company Ltd te Yarrow-on-Tyne. Dit schip had twee tanks en was het eerste om in België onverpakte benzine in te voeren.
De Maatschappij ontwikkelde zich naar wens, en het eerste gevolg er van was de groei van de vloot.
Aldus beschikte onze firma in 1899, behalve de reeds genoemde schepen, over de "Chester" en de "American", respectievelijk van 3.500 en 4.000 ton.
De "Hainaut" werd in 1911 aan de Anglo American Oil Company Ltd. afgestaan en twee jaar later verkocht de Maatschappij "La Hesbaye".
Dan kwam de eerste wereldoorlog. De vloot die ter beschikking werd gesteld van de "Commission of Relief" zou zwaar beproefd worden.
Inderdaad, op 4 Februari 1915 tijdens een storm, verging de "Chester" in de Atlantische Oceaan. De bemanning werd gelukkig gered door het Amerikaanse stoomschip "Philadelphia". Op 22 Februari 1916 voer de "La Flandre" van de Verenigde Staten naar Rotterdam. Juist voor het de Nieuwe Waterweg bereikte werd het getorpedeerd. "La Campine" zou in Maart 1917 in de vlammen opgaan, nadat het in de Noordzee door een Duitse obus werd geraakt. Het was op weg van Rotterdam naar de Verenigde Staten. Daarenboven werd de "Antwerpen" dat in 1916 in de Verenigde Staten werd gebouwd, tijdens zijn eerste reis door de Duitsers getorpedeerd. De bemanning bleef ongedeerd en werd door een Engels schip naar Portsmouth gebracht.
Zo beschikte onze Maatschappij, bij het einde van de oorlog, nog slechts over de "American", wat wil zeggen 4.400 ton scheepsruimte. Doch er was een vloot nodig die aan de eisen van het ogenblik voldeed, en onze Directie overwoog de aankoop van nieuwe eenheden. Doch te dien tijde waren de schepen om zeggens niet te kopen en slechts in 1922 kon A.P.C, zich tegen een redelijke prijs een tanker aanschaffen. Enkele jaren later werd dit schip samen met de "American" verkocht en door twee moderne tankschepen, de "Ampetco" en de "Motocarline", vervangen.
De "Motocarline" werd in 1929 op de scheepswerven Krupp te Kielgaarden gebouwd en had een laadvermogen van 11.450 ton. De machinekamer bestond uit twee tweetakt dieselmotoren, van vier cilinders elk. Te zamen verstookten zij 12 1/2 ton dieselolie per 24 uren. Om de pompen aan boord te doen werken was de "Motocarline" daarenboven uitgerust met twee vlampijpketels. Een derde leverde de nodige stoom aan boord. Twee verticale Duplexpompen met een debiet van 400 a 450 ton per uur en een derde met een debiet van 100.000 liter, pompten het schip op betrekkelijk korte tijd ledig. Het ruim bestond uit tien tanks, die met spiraalbuizen waren uitgerust, 5 dubbele zomertanks en 4 cofferdams, zodat het schip vooral geschikt was om benzine, petroleum en brandolien te vervoeren. De "Motocarline" was een moderne tanker en dus met de laatste technische vervolmakingen uitgerust, o.a. een draadloze telegraaf op lange en korte golflengten ; automatische alarmschellen, een hoekmeter, een koolzuur-instelling (systeem Lux) om brand te bestrijden, enz.
De "Ampetco" werd in 1926 gebouwd en in 1929 door de Maatschappij aangekocht Deze tanker had een laadvermogen van 13.175 ton en dezelfde eigenschappen als de "Motocarline".
Dank zij deze eerste klas vaartuigen, die aan bekwame zeelui werden toevertrouwd, kon de Maatschappij aan haar steeds belangrijker wordende verbintenissen voldoen. Het ia aldus dat in November 1937 een nieuwe parel aan de kroon van onze vloot werd gehecht. Onze Maatschappij schafte zich, ter vervanging van het m/s "Motocarline", het m/s "Esso Belgium" aan, dat in de loop van 1936 op de scheepswerven van Burmeister & Wain te Kopenhagen, werd gebouwd. Het laadvermogen van deze nieuwe eenheid bereikt 15.000 ton.
Het schip vervoert gemiddeld 14.000 ton, wat om zeggens 20.000.000 liter benzine betekent.
Dergelijke lading wordt, dank zij drie grote pompen met een debiet van 1.200.000 liter per uur, op 17 uren gelost.
De machinekamer van de "Esso Belgium" is een ware drijfkracht-centrale. Twee Burmeister & Wain propulsie-dieselmotoren, van het tweetakt type met enkelvoudig effect, met te zamen 14 cilinders, ontwikkelen een kracht van 5000 PK. waardoor het schip, bij volle lading, een snelheid van 13 knopen bereikt. De machinekamer wordt tegen brand door het gebreveteerd systeem "Lux", beschermd.
Dan kwam de tweede wereldoorlog met al zijn verwoestingen... Deze maal was het de "Ampetco" die in tragische omstandigheden zou verdwijnen. Eenmaal de vijandelijkheden achter de rug, zette Directie en personeel zich aan het werk om haar vroegere plaats op de markt te heroveren. Wat de vloot betreft, de "Ampetco" werd door haar zusterschip dat dezelfde naam ontving, vervangen. Om aan de eisen van haar handel te kunnen voldoen, schafte onze Maatschappij in 1947 zich de grootste
eenheid van de Belgische koopvaardijvloot aan, het T/S "Esso Brussels". Toen dit prachtig schip in de vaart werd gebracht, was zulks niet alleen een van die gebeurtenissen die de ontwikkeling van onze Maatschappij steeds hebben gekenmerkt, doch het was tevens van nationale en economische betekenis. Dit is zodanig waar dat de Belgische pers, de actualiteits-films en de radio zich niet onbetuigd lieten en het relaas van de plechtigheden, die bij de aankomst van het schip in onze grote nationale haven plaatsgrepen, vermeldden.
In het ruim van de "Esso Brussels" bevinden zich 26 tanks, die door drie rotatiepompen worden geledigd. Elk van deze pompen heeft een debiet van 450.000 liter per uur. De pompen worden door horizontale electrische motors aangedreven. Ook zijn er nog drie draineringspompen met een debiet van 120.000 liter per uur, waardoor de lading in 24 uren kan gelost worden.
De bemanning van alls rang, beschikt over ruime woongelegenheden. Een bijzonder verluchtingssysteem werd aangebracht, zodat uitmuntende levens- en werkvoorwaarden op elke breedte en bij elk weder zijn verzekerd.
Vergeten we niet te vermelden dat de "Esso Brussels" het eerste Belgische schip met electrische-turbo-propulsie, met hoogspanningswisselstroom, is.
De waarde van een vloot ligt niet uitsluitelijk in de kwaliteit van het materiaal waarover zij beschikt ; de waarde van de mensen die de bemanning uitmaken speelt een voorname rol. Het is onze taak niet hier het harde zeemansleven tot in de minste bijzonderheden te beschrijven, doch wij zouden aan onze grootste plicht te kort komen, zo wij geen klinkende hulde brachten aan allen, die gedurende deze 60 jaren, door hun inspanningen een maximum rendement van onze vloot hebben bewerkstelligd.
Benevens de grote eenheden bezit onze Maatschappij zestien lichters. Zij zijn bestemd om de schepen in de haven te Antwerpen te provianderen of het transport naar het binnenland te verzekeren. Is de taak van onze schippers minder hard dan deze van onze zeelui aan boord van de grote schepen, zij is niet minder ondankbaar en onze lofbetuigingen waard.
Als onze Maatschappij na zestig jaren dergelijke ontwikkeling heeft kunnen ontplooien, dan heeft onze scheepvaartdienst er voor een groot deel toe bijgedragen. Het is zijn volhardingsvermogen dat machtig veel geholpen heeft om onze nationale economie te verstevigen, en dezes invloed over alle zee"n heeft meegevoerd, te zamen met dat symbool van service, dat voor elkeen besloten ligt in de naam "Esso"!