OVERDRACHT TURBINETANKSCHIP ESSO DEN HAAG", gebouwd bij Verolme Verenigde Scheepswerven, Rotterdam, bestemd voor Esso Nederland N.V., 's-Gravenhage.
Op 4 juli 1963 werd door Verolme Verenigde Scheepswerven, Rotterdam, het ca. 90.000 ton dw. metende turbine-tankschip Esso Den Haag aan Esso Nederland N.V. te 's-Gravenhage overgedragen. Kort voor dat de werfvlag voor de Essovlag was verwisseld, verrichtte Prinses Beatrix de doop van de voor anker liggende mammoettanker.
De heer C. Verolme zei tijdens de overdrachtsplechtigheid het volgende:
de overdracht van de Esso Den Haag is voor onze werf een zeer belangrijk feit omdat de tanker het sluitstuk is van een in 1957 ontvangen order waarmede totaal 260.000 ton scheepsruimte was gemoeid. De voorgangers van het vlaggeschip van de Nederlandse Esso zijn de 80.000 ton Esso Hampshire en de 90.000 ton Esso Libya, resp. in mei en oktober vorig jaar door buitenlandse Esso-Rederijen in de vaart gebracht".
De heer C. R. Smit, president-directeur van Esso Nederland N.V., aanvaardde het schip namens de rederij. Als teken van verbondenheid van de tanker met 's-Gravenhage schonk de heer Smit de gemeente, vertegenwoordigt door burgemeester Kolfschoten, een schilderij, voorstellende de Esso Den Haag, die door sleepboten op de Nieuwe Waterweg wordt verhaald. De rederij op haar beurt ontving uit handen van mevrouw Kolfschoten de gemeentevlag.
Zowel de heer Verolme als de heer Smit waren Prinses Beatrix bijzonder erkentelijk voor het feit dat zij de doop van het schip voor Prinses Margriet had willen waarnemen, die tengevolge van een lichte hersenschudding niet aanwezig kon zijn. Van werf en rederij kreeg Prinses Beatrix een cheque aangeboden ten behoeve van de actie Dousadj, het door aardbevingen getroffen Perzische dorp.
De Esso Den Haag is het derde schip van Esso Tankvaart Maatschappij N.V. en het derde schip dat deze naam draagt. Het totale draagvermogen van de vloot bedraagt circa 160.000 ton. De beide andere tankers Esso Amsterdam en Esso Rotterdam zijn elk ruim 35.000 ton dwt.
Technische gegevens
De Esso Den Haag 'is gebouwd overeenkomstig de voorschriften en onder toezicht van American Bureau of Shipping, Scheepvaart Inspectie, International Confentions and Conferences, Suez Canal rules.
Het schip is een stoom turbine tanker met de complete machinekamer-installatie in het achterschip, terwijl ook de gehele accommodatie zich eveneens op het achterschip bevindt en uit zes lagen bestaat. Het gehele schip is airconditioned.
De voornaamste bijzonderheden zijn:
lengte over alles 855'-10", lengte tussen l.l. 820'-0", breedte op spanten 125'-0", holte 62'-6", diepgang 46'-10".
De laadruimte bestaat uit 3 X 13 ladingtanks met een totale inhoud van ca. 3.900.000 cft. De zijtanks 7 en 8 zijn alleen voor ballast ingericht. Voor het lossen en laden van de lading dienen 3 stoomgedreven ladingoliepompen. Een soortgelijke ballastpomp staat ten dienste van het schone ballasttanksysteem. De ladingafsluiters worden hydraulisch bediend. Tevens zijn 2 strippingpompen geïnstalleerd.
De brandblusinstallatie is zeer uitgebreid en heeft als interessante bijzonderheid dat de normale stoomblus-installatie vervangen werd door een schuimblusinstallatie voor het beschermen van de ladingtanks.
De isolatie en beschietingen zijn brandvrij (van Marinite, met plastic afgewerkt voor de scheidingswanden).
Het schip is uitgerust met de modernste apparatuur, zoals een gyrokompas-installatie, automatische stuurinrichting, koersschrijver, roerstandaanwijzer, draadloze communicatie-installatie, radio richtingzoeker, radarinstallatie, onder-waterlog, elektrische log, echolood enz.
De gehele machinekamerinstallatie is uitgevoerd door Verolme Machinefabriek IJsselmonde N.V.
De voortstuwing geschiedt door een Werkspoor-Pametrada HD en LD turbine in serie, met een normaal vermogen van 24.000 pk bij 105 omw/min van de schroef. Het maximum continu vermogen is 26.500 pk bij 108 omw/min. wanneer aan de turbine-inlaatflens de stoomdruk 815 psig en de temperatuur S 5 O °F bedraagt.
Op de proeftocht werd een snelheid van 18 mijl bereikt. De tandwielover-brenging is van het dubbele reductie-type, met dubbele V-vertanding, Het separate drukblok bevindt zich aan de achterzijde van de tandwielkast. De vierbladige Cunial" bronzen schroef heeft een diameter van 7500 mm en weegt ruim 35.000 kg.
De benodigde stoom wordt geleverd door twee Verolme-Babcock & Wilcox waterpijpketels van het integralfurnace" type welke normaal ieder 95.000 Ibs/hr en 150.000 Ibs/hr gedurende maximale verdamping ontwikkelen. De werkdruk is 850 psig en de temperatuur 850 °F aan de oververhitteruitlaat.
De gehele elektrische installatie werd uitgevoerd door Verolme Elektra Maassluis N.V.
De benodigde elektrische stroom wordt geleverd door 2 door turbines gedreven door Smit-Slikkerveer geleverde generatoren, elk met een continu-vermogen van 1250 kVA, arbeidsfactor 0,8 en ingericht voor parallelbedrijf. Verder is er een door een dieselmotor gedreven noodgenerator in de nood-generatorkamer op het sloependek geïnstalleerd, eveneens fabrikaat Smit-Slikkerveer, met een continu-vermogen van 250 kVA. Deze noodgenerator komt automatisch in werking zodra de spanning van het hoofdnet wegvalt.
In de hoofdpompkamer, direct grenzende aan de machinekamer bevinden zich de 3 horizontale één-traps centrifugaalpomp-en met een opbrengst van 11.000 U.S. gpm zeewater bij een druk van 150 psig. De pompen worden aangedreven door een stoomturbine, die via een enkele tandwieloverbrenging een vermogen van 1300 pk levert. Twee strippingpompen van ieder 1400 gpm bij 150 psig bedienen een afzonderlijk strippingsysteem.
De dieselgedreven noodbrandblus-pomp welke vooruit in de bak is geplaatst heeft een capaciteit van 700 gpm en krijgt zijn water aangevoerd door een hydraulisch gedreven pompset, die beneden de waterspiegel in de voor-pompkamer staat opge-steld. Het vermogen voor de hydraulic motor wordt geleverd door een Imo-pomp welke ook door de noodbrandblusdiesel ge-dreven wordt.
Op de dekschuimleiding zijn behalve de nodige handstraalbuizen, 10 schuimkanonnen aangesloten, welke zodanig zijn opgesteld, dat het gehele dekoppervlak kan worden bestreken.
Beide pompkamers, settlingtanks, verfbergplaats, lampenbergplaats en stuurman's bergruimte zijn voorzien van een water-nevelbrandblussysteem.
Tenslotte kan nog worden vermeld dat ten dienste van de machinekamer een lift is geïnstalleerd berekend op het vervoer van 6 personen, welke 5 stopplaatsen heeft, terwijl ook ten gerieve van de 65 bemanningsleden een modern ingericht zwembad aanwezig is.
Lijst van onderleveranciers :
Achtersteven: Bochumer Verein Duitsland
Airconditioning: Gebr. Van Swaay Den Haag
Ankerlier: Clarke Chapman, vert. Inham Den Haag
Ankers:
Nedeximpo Den Haag
CO2 brandblusinstallatie: Waker Kidde, vert. Inham Den Haag
Davits: Deutsche Welen, vert. Vaillant en Sluyterman Den Haag
Drinkwaterkoelers: Kolft & Co. Rotterdam
Gyrokompas: P. J. Feteris Naut. Techn. Dienst Den Haag
Hang- en sluitwerk: Helders Rotterdam, Krarner en Roder Rotterdam
Huishoudkoel kasten: Kolft & Co. Rotterdam Pieterse & Co. Rotterdam
Isolatie: Proviand: Koelinst. Koelvries Den Haag
verblijven: Fa. Den Boer Rotterdam
proviand koelinstall.: P. Koudstaal Ridderkerk
Kettingen: Fa. Taylor Engeland
Kombuisfornuis: Imea Hattem
Kompassen: Van Lessen en Punt Rotterdam
Kookplaten: Imea Hattem
Laadlieren: Clarke Chapman, vert. Inham Den Haag
Laadpalen en -lieren: M. A. de Keijzer Rotterdam
Lichtranden: Het Anker Schelluinen
Meubilering en stoffering: Fa Keehnen Rotterdam
Navigatielantaarns: Van Dijk's Scheepsuitrustingen Rotterdam
Patrijspoorten: Het Anker Schelluinen
Pijpleidingen: Fa. Bronswerk Amsterdam
Ramen: Fa. Saris Rotterdam
Reddingboten: Mulder en Rijke IJmuiden
Roerdrager: Inham Den Haag
Sanitair: R. S. Stokvis Rotterdam
Schilderwerk: Kalkman Rotterdam
Statietrappen: Van Dijk's scheepsuitr. Roterdam
Stuurwerk: John Hastie, vert. Inham Den Haag
Vloeren verblijven: Key en Kramer Maassluis
Bron : Schip & Werf Jaargang 30, nummer 19 - 13 September 1963.
|