Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
Esso Bonaire - (1973-1983)
Launch of the "Esso Bonaire"
Op het bordes met de officiële gasten staat mevr. Macnaughton (met hoed), blij lachend over de geslaagde doop,
de "Esso Bonaire" na te kijken.

Derde E.T.N.A.-tanker Esso Bonaire" te water.  ( Uit de Essofoon-1973.)

Op zaterdag 21 oktober vond by de Verolme Doken Scheepsbouw Maatschappij N.V. te Rozenburg de doop en de tewaterlating van de 251.000 DWT turbine tanker „Esso Bonaire" plaats.

Om ca 10 minuten over drie spatte de champagne bruisend tegen de boeg van de tanker en in minder dan 20 seconden kwam er beweging in de machtige mammoet die vanaf het water met scheepstoeters plechtig werd verwelkomd. Een uitstekend geslaagde stapelloop. Het bijltje voor het doorhakken van de knoop werd gehanteerd door mevrouw Macnaughton, echtgenote van de heer Donald S. Macnaughton, lid van de raad van bestuur van de Standard Oil Company (New Jersey), thans Exxon Corporation. Zij kreeg bloemen aangeboden door de 10-jarige Corrie Kievit, dochter van J. Kievit, ijzerwerkers-voorman in de afdeling Afbouw bij de VDSM. Voor en na de doopplechtigheid werd de muzikale omlijsting verzorgd door het Rozenburgse muziekkorps UDI.

Vijftal
De „Esso Bonaire" is de vijfde turbine tanker die de Verolme-werf voor het Esso-concem bouwde. Er zijn geen plannen bekend voor de opdracht van een zesde tanker. Het Field Office van Esso International Inc. dat op de werf kantoor houdt en dat de bouw van de tankers begeleidt zal na de oplevering van dit schip worden opgeheven.
De eerste tanker van het voor Esso door Verolme gebouwde vijftal van dezelfde klasse, bouw en afmetingen was de „Esso Cambria".
Het schip werd op 10 mei 1969 tewater gelaten en was bestemd voor de Esso Petroleum Cy. Ltd. te Londen. Daarna volgde op 20 december 1969 de stapelloop van de „Esso Nederland" die bestemd was voor de Esso Tankvaart Nederlandse Antillen te Aruba.
Ook voor de E.T.N.A. bestemd was de „Esso Europoort" die op 11 juli 1970 van stapel liep. De „Esso Rotterdam" die op 22 april 1972 te water werd gelaten was bestemd voor de Esso Tankers Inc. te Monrovia. De vijfde en laatste tanker van deze serie is de „Esso Bonaire", die daarmee het derde tankschip is dat in eigendom komt van de E.T.N.A, en onder de vlag van het Koninkrijk gaat varen. Met de E.T.N.A. heeft de Esso Tankvaart Maatschappij B. V., die thans alleen nog de eigenaar is van de „Esso Den Haag" van 95.000 DWT, een „hus-bandry agreement" afgesloten en beheerder is van enige E.T.N.A. schepen alsmede de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen deze schepen te bemannen en technische service te ver-lenen.

De verchillende fasen van de stapelloop van de „Esso Bonaire".


Droogje.  ( Uit de Essofoon-1973.)
De directies van de Verolme Verenigde Scheepswerven N.V. en Esso Nederland N.V. hadden besloten in verband met de huidige economische omstandigheden na de tewaterlating van de „Esso Bonaire" geen receptie te houden zoals dat bij de andere tankers wel het geval was geweest en waar de champagnedoop van het schip voor vele genodigden nog eens dunnetjes werd overgedaan. De bekendmaking van dit besluit heeft bij de pers nogal wat reacties losgeweekt.
Een leuke vondst voor een kopje was bijvoorbeeld: "Tewaterlating op 'n droogje". In enkele kranteberichten werd "economische omstandigheden" tussen aanhalingstekens geschreven, waardoor de indruk moest worden gewekt dat deze opgaaf van redenen maar met een korreltje zout genomen moest worden. Toegegeven, op de kosten van rond 100 miljoen gulden voor een dergelijke tanker, zal een fles champagne meer of minder niet veel gewicht in de schaal leggen.
Maar daar ging het niet om. Het ging erom dat in een tijd als deze, waarin met name de olie industrie voor grote financiële problemen wordt gesteld, elk principieel besluit tot versobering noodzakelijk en gerechtvaardigd is.