Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site | home
Essofoon - 14e jaargang 1968 Nrs 1 - 6
Only in Dutch.
Essofoon - 14 jaargang 1968 (Totaal 12 nummers)
No. 1-1968
ESSO TANKVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
UIT DIENST GETREDEN:
P. Mostert
GOUDEN MAATSCHAPPIJINSIGNES:
Twintig jaar
H. Jansen 21-1-1968
J. P. Stoutjesdijk 25-2-1968
No. 2-1968
ESSO TANKVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
GOUDEN MAATSCHAPPIJ-INSIGNE:
Tien jaar
J. P. Stoutjesdijk 25-2-1968
No. 3-1968
Hier begint de TAL-pijpleiding.
Als een rij diamanten ligt de nieuwe, verlichte steiger van de T AL-pypleiding te schitteren in de Baai van Muggia by Triest
aan de Adriatische Zee. De beide vertakkingen van de steiger zijn ieder 450 meter lang en thans kunnen twee grote tankers
hier tegelijk lossen. Vijf km landinwaarts staat een opslaginstallatie met een capaciteit van 75.000 ton ruwe olie. Van hier
wordt de olie via de TAL-leiding over de Alpen naar Oostenrijk en Duitsland gepompt (zie Essofoon oktober 1967).
Het Esso-concern neemt voor ruim 20% deel in TAL.
Weer gouden plak voor ETM.
Esso Tankvaart Maatschappij N.V. heeft in de Interpleet Safety Contest 1967 de eerste prijs gewonnen. Wanneer ook in 1968
het beste resultaat wordt behaald, dan zal ETM de wisselplak die zij nu al twee jaar in haar bezit heeft, mogen behouden.
Van de plakken, die daarnaast ieder jaar worden uitgereikt heeft ETM ei al drie in de wacht gesleept.
In 1964 begon de op internationale vriendschappelijke rivaliteit gebaseerde veilig-heidsactie van Esso, waarin na dat jaar Esso
Tankvaart Mij N.V. de elfde plaats bezette. In 1965 eindigde men op de tweede plaats en de zilveren plak die gewonnen werd
kreeg een plaats aan boord van de Esso Rotterdam. In 1966 won ETM de eerste prijs, een gouden plak die aan boord van de
Esso Amsterdam werd opgehangen. De gouden medaille, die ETM in 1967 heeft veroverd zal waarschijnlijk een plaats krijgen
aan boord van de Esso Den Haag.
Veiligheid punt l in 1968.
Heel wat minder goed gaat het met de binnenvloot van Esso Nederland N.V. De binnenvloot, die deelneemt aan de Inland Fleet
Safety Contest is in 1967 geëindigd op de 6e plaats, een niet zo best resultaat.
In de nu ook al 4 jaar lopende wedstrijd bezette onze binnen vloot respectievelijk de 8e, 10e, 2e en 6e plaats. De tweede plaats
leverde een zilveren plak op, die een plaats kreeg aan boord van de Esso Nederland 72. In een brief van l maart aan alle binnen-
schippers heeft de heer J. A. Claassens, manager van de afdeling bevoorrading en transport, gewezen op de minder goede re-
sultaten. Ofschoon de wintermaanden wat meer aanleiding zouden kunnen zijn tot ongevallen, zijn de beide ongevallen, die
reeds in de eerste maanden van 1968 plaats vonden, grotendeels te wijten aan zorgeloosheid en nonchalance.
De heer Claassens wijst tevens op de ongemakken, die voor de employés zelf voortkomen, maar ook voor de mede opvaren-
den, de familieleden en de maatschappij. Tenslotte spreekt de heer Claassens de hoop uit, dat in 1968 geen ongevallen meer
zullen voorkomen en dat iedereen zijn uiterste aandacht aan de veiligheid zal wijden.
Aan de gezagvoerders van de Esso Rotterdam, Amsterdam en Den Haag werden de volgende telegrammen verzonden :
Met veel genoegen kunnen wij u berichten dat ETM wederom de eerste plaats bereikte in de InterFleet Safety Contest
1967 stop wij feliciteren gezamenlijke bemanning met dit mooie resultaat en rekenen gaarne op aller medewerking om de voor
ons zo succesvolle veiligheidsactie ook in 1968 te continueren opdat ETM zich als eerste de trotse bezitter mag noemen van
de wisseltrofee door drie opeenvolgende jaren op de eerste plaats te eindigen stop een extra oorlam namens de maatschappij
voor gehele bemanning is op zijn plaats.
No. 4-1968
Esso bestelt 19e mammoettanker.
Esso Standatd S.A.F., de Franse dochtermaatschappij van de Standard Oil Company (New Jersey) heeft op 5 april bij de
werf Chantiers d'Atlantique in St. Nazaire een opdracht geplaatst voor de bouw van een tanker van 250.000 DWT, die eind
1971 moet worden opgeleverd. Dezelfde werf bouwt reeds twee tankers van 191.500 DWT waarvan de eerste nog dit jaar
bij de Engelse en de tweede in 1969 bij de Franse Esso-maatschappij in de vaart komt.
Met deze laatste order werd het aantal tankers dat het Essoconcern in West-Europa in aanbouw of bestelling heeft op 19.
Behalve de drie tankers in Frankrijk, worden er vijf gebouwd in West-Duitsland, vier in Engeland, drie in Nederland, twee in
Denemarken en twee in Italië. Veertien tankers vallen in de klasse van 250.000 DWT (waaronder de drie die Verolme zal
bouwen), de overige variëren van 130.000 DWT tot 190.000 DWT.
De mammoettankers in de grootste klasse worden ongeveer 380 meter lang en 57 meter breed. Het vermogen is 32.000 pk
en de snelheid 15,6 mijl.
IN MEMORIAM
Onze gepensioneerde,
de heer S. S. Ulrich,
gewoond hebbende Molenlaan 27 te Rotterdam, is op 7 april j.L, in de leeftijd van 67 jaar overleden.
De overledene was in dienst van onze maatschappij van 1 december 1933 tot 1 februari 1966 en was laatstelijk werkzaam als inspecteur zeeschepen. Met ingang van laatstgenoemde datum werd de heer Ulrich wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd in het genot van ouderdomspensioen gesteld.
|
No. 5-1968
Kiel voor eerste 25O.OOO tons tanker gelegd.
Terwijl in totaal dertien heistellingen onophoudelijk hun werk deden, legde scheepsbouwer Cornelis Verolme
op vrijdag 26 april j.l., 's middags om drie uur precies, de kiel voor de eerste van de drie door hem te bouwen
tankers voor ons concern.
De heistellingen bleven in bedrijf omdat geen uur verloren mag gaan bij de bouw van de helling waarop dit schip zal groeien.
Deze helling groeit namelijk voor het schip uit, want zo is de stijl van Verolme als het op aanpakken aankomt.
Naamloos.
De Esso-tanker die als bouwnummer 785 nog een naamloze is in eigen familie, maar die zo goed als zeker onder Engelse
vlag zal varen, wordt bijna 350 meter lang en 52 meter breed en zal worden voortgestuwd door een machine met een vermogen
van 32.000 pk.
Onder de toeziende blik van mr A. E. Stand-ford, die manager is van het Londense bureau van Esso International Services, Inc.
dat de bouw van 19 mammoettankers op Europese werven coördineert, werd de eerste, 42 ton wegende kielsectie behoedzaam
op de helling gezet.
Van Esso Nederland-zijde waren o.a. drie directieleden en de heer J. A. Claassens, directeur van de Esso Tankvaart Maatschappij
N.V. aanwezig. De bouw van de schepen bij Verolme zal op de voet worden gevolgd door collega V. C. Besnard, die is ingedeeld
bij een der inspectie-teams van Esso International Services. De heer D. Rottier behoort al geruime tijd tot een ander inspectieteam
en is als zodanig momenteel in St. Nazaire bij de bouw van een zusterschip ingeschakeld.
Helling.
De eerste paal voor de helling bij Verolme werd op 5 december 1967 geslagen. De helling wordt 360 meter lang en 80 meter
breed en zal geschikt zijn voor schepen tot en met 400.000 DWT. Het hoogste punt ligt 7 meter boven terrcinhoogte; het laagste
7,5 meter beneden het maaiveld. Een stalen deur van 250 ton sluit het hellingfront van het water af. Aan het topeinde verrijst de
enorme portaalkraan over de helling heen.
De eerste Esso-tanker van de Verolme werf zal in april volgend jaar worden tewater-gelaten. Medio 1969 is de proefvaart.
Het plechtige moment waarop de kiel van de mammoettanker op de helling wordt neergelaten
Met een handdruk wordt de kiellegging bevestigd. V.l.n.r.: De heer C. A. Walder, manager van bet Marine Dept. van de Esso
Petroleum Co.; de heer A.. E. Stanford, manager van Esso International Services Inc. belast met de coördinatie, bouw en
uitvoering van Esso-tankers in Europa; de heer C. Verolme; en de heer drs J. A. Baart, directeur van Esso Nederland N. V.
Herdenking.
Zaterdag 4 mei werden door vertegenwoordigers van de vloot en uit de ondernemingsraad kransen gelegd bij het gedenkteken
in de hal van het Esso Gebouw, ter nagedachtenis aan de Esso-employés die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogs-
handelingen zijn omgekomen.
Namens de Esso Tankvaart Maatschappij N.V. werd een krans gelegd door de heren S. Tuit, hoofdwerktuigkundige, en
H. Jansen, kapitein. Namens Esso Nederland N.V. geschiedde dit door de heren W. C. Visser en J. H. de Bock (van links
naar rechts op de foto).
ESSO TANKVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
GOUDEN MAATSCHAPPIJ-INSIGNES
Twintig jaar
L. C. L. Theunisse 20-6-1968
No. 6-1968
Aanvoelen als je levenswerk.
Zijn naam staat op een bord op het achterdek: C. Taanman, Marken. Hij is schipper van de Esso Nederland
54; één van de tankers van de binnenvloot van Esso in Nederland. Nog niet zo lang geleden heeft hij af-
scheid moeten nemen van de EN 57, een kleinere tanker van 155 ton, waar hij meer dan 28 jaar mee door
Nederland heeft gevaren tussen de depots en de raffinaderij. Dat afscheid nemen viel hem zwaar, maar
nu is hij aan zijn nieuwe schip gewend.
Hij laat vol trots de schone machinekamer en het heldere woonvertrek zien. In de stuurhut haalt hij kaarten te voorschijn
van de Zeeuwse wateren waarop hij nauwkeurige kompaskoersen heeft uitgezet, die hem al door heel wat mistbanken
hebben geleid. Schipper Taanman is op Marken geboren. Hij laat foto's zien van familieleden in klederdracht, van zijn
huis op Marken en van de EN 57 die hij nog niet kan vergeten. Hij kan uren vertellen over de visserij en de scheepvaart.
Over mist en stormen en over het water, dat hem zijn leven lang zal blijven trekken.
De zeilen mogen niet breken.
Ik kan me herinneren dat m'n grootvader 50 jaar voor schipper heeft gevaren en daarvan 40 jaar op hetzelfde visserschip.
En m'n vader 40 jaar bij m'n grootvader. Het is 40 jaar het beroemdste visserschip van de Marker vissersvloot geweest.
De M.K. 71 zag er altijd het mooiste uit, was de op een na snelste zeiler en was veel met slecht weer op zee. De Marker
vissersvloot was, zoals een vissersman uit Lemmer eens zei, de Gouden Vloot van de Zuiderzee. M'n vader zei altijd:
„De zeilen mogen niet breken met stormweer." Die moesten je schip en je leven behouden en als we maar zagen dat
ze slechter werden dan kwamen er nieuwe. We hebben met schip en zeilen nooit ongelukken gemaakt, in geen 50 jaar.
Dat was vakmanschap en zeemanschap.
Voor motoren zorgen was altijd al mijn liefste werk. Motoren en keerkoppeling, dat is het hart van het schip. Daar moet
je alle berekeningen op maken. Je moet het aanvoelen als je levenswerk, en het schip als iets dat leeft, anders gaat het niet.
Schipper C. Taanman in de stuurhut van de Esso Nederland 54.
Afwisseling
Het vissersleven was moeilijk, daar hebben we misschien allemaal van gezien de film: Op Hoop van Zegen. Wij konden
als schooljongens van Marken al weer en wind
bekijken en eb en vloed berekenen, omdat we al onze vakantiedagen mee naar zee gingen. Zo'n afwisseling als in het
schippersleven heb je nergens. Elke dag is nieuw en weer anders. De lange zomerdagen zijn gemakkelijker dan 's winters.
Dan is het vaak verschrikkelijk moeilijk, vooral in het donker met slecht weer met mist, sneeuw en ijs. Ze zeggen wel
eens: de vis wordt duur betaald. Maar wij denken wel eens, de olie wordt duur betaald. Vooral als je die moet brengen
in havenplaatsen in Zeeland, aan de Waddenzee of het IJsselmeer. Als je benzine moet varen in de mist. Langs andere
schepen, dichtbij walkanten en kademuren, sluizen in en uit. Het is een vak op z'n eigen, met alle weer en wind. Of met
een leeg schip met windkracht 7 of 8 op kleine kanalen bijvoorbeeld naar Schiphol en je geen ballast mag pompen. En
dan steeds die spanning om de spoorbrug bij Gouda weer te halen die maar 6 of 8 keer op een dag opendraait. Met de
57 konden wij er nog wel eens onderdoor, op volle kracht, en dan was de stuurhut maar 10 cm vrij van de brug.
Roekeloos
Er is tegen mij ook wel eens gezegd, als ik helemaal alleen op zee was geweest met stormweer zoals in Terneuzen
binnenlopen met windkracht 10 NW of een booreiland bunkeren op de Waddenzee met windkracht 8, was dat nu niet
roekeloos wat je deed? Dan kan ik zeggen, voor zover ik het bekijken kan niet.
Ik heb nooit roekeloos gedaan, als het maar dag was. 's Morgens met zoiets beginnen en als het goed gegaan is, is het
een mooie voldoening. Dat is nog eens romantiek van het varensleven. Ik heb het me altijd voor gehouden: die olie moet
op zijn bestemming en het schip weer terug. Het is altijd gegaan en zonder averij.
Bijzondere lading voor Libië.
Het Nederlandse vrachtschip Marijke-Irene heef f een zeer ongebruikelijk aanzien door de opbouw van de mobiele laadbrug
op het voorschip.
Geruime tijd zijn vanuit Rotterdam door Esso Europe, Inc. centraal verschepingen verricht van fabrieksonderdelen bestemd voor
Libië. Daar bouwt de Standard Oil Company (New Jersey) een installatie voor het vloeibaar maken van aardgas dat vanaf 1969 in
grote hoeveelheden naar Spanje en Italië zal worden verscheept. De Libische installatie, ter waarde van 350 miljoen dollar, is de
grootste investering ooit door Esso in één project gedaan. In geheel Europa werden de fabrieksonderdelen besteld.
Op vrijdag 31 mei laadde het Nederlandse vrachtschip Marijke/Irene van de New York Navigation Lines twee in Duitsland gebouwde
turbines van ca. 80 ton per stuk, met bestemming Libië, bij Quick Despateh aan de Beatrixhaven in Rotterdam. Het was de eerste
keer dat de Marijke/Irene in Rotterdam kwam. Het schip heeft een zeer ongebruikelijk aanzien door de opbouw van een mobiele
laadbrug op het voorschip. Deze constructie werd voor het nieuwe schip speciaal ontworpen omdat in de Libische loshaven Marsa
El Brega kraanfaci-liteitcn aan de wal ontbreken. De aan boord van schepen gebruikelijke losapparatuur komt voor zulke zware
stukken capaciteit te kort. In Rotterdam worden beide turbines met behulp van een drijvende bok uit een lichter in het zeeschip
overgeladen omdat hun gewicht ook de capaciteit van de wal-kranen hier overtreft.
Twee Esso-binnenlichters werden doorgesneden en vergroot.
Op de scheepswerf Piet Hein v/h W. Schram & Zn. te Bolnes werden gedurende de achterliggende vier weken de
binnenlichters Esso Nederland 68 (stookolieschip) en de Esso Nederland 71 (voor schone produkten) met tien meter
verlengd.
Deze operatie vond plaats in een bouwdok,
van de werf en had tot doel om de tonnage (1200) en de inhoud (1500 m3) met resp. 210 ton en 290 m3 te vergroten. Dit gebeurde
door de lichters op het laagste punt ter hoogte van tank 4 door te snijden. Daarop werd het dok vol water gepompt en het
nieuwe stuk tussen de beide scheepsdelen ' ingevaren. Door het water te laten zakken werd het nieuwe gedeelte op de juiste
hoogte gebracht, waarna het werd verankerd. Nadat het water uit het dok was gepompt werd met sleden en takels het 10 meter
lange stuk nauwkeurig gesteld en vervolgens door klinken en lassen bevestigd en vond de af- i werking plaats, zoals het aan-
brengen van pijpleidingen e.d. Van de Esso Nederland 68 werd tevens de pompcapaciteit uitgebreid met een extra pomp en
gebracht op 600 ton stookolie per uur.
De tonnage-winst van binnenlichters op boven omschreven wijze heeft grote financiële voordelen boven nieuwbouw van schepen,
terwijl de personeelsbezetting niet hoeft te worden uitgebreid. Van de ervaring met i deze schepen opgedaan zal het afhangen
of in de toekomst meerdere Esso-binnenlichters zo zullen worden vergroot. De af- i metingen van pieren, havens en sluizen
spelen hierbij een belangrijke rol.
De Esso Nederland 71 is doorgesneden en een 10 meter lang stuk is tussen voor- en achterschip geplaatst, waardoor de
capaciteit met 210 ton werd vergroot.
Tweemaal goud voor kapitein H. Jansen.
Uit handen van de heer J. A. Claassens, directeur van de Esso Tankvaart Maatschappij N. V. (ETM), ontving op
dinsdag 21 mei, kapitein H. Jansen de gouden plak, die de ETM als eerste prijs veroverde in de Inter Fleet Safety
Contest 1967.
Met slechts twee ongelukken die tijdverzuim tot gevolg hadden, bleef de ETM in 1967 ver onder het gemiddelde van 13. Aan de
Fleet Safety Contest namen 12 landen met hun vloot deel. De heer Claassens gaf zijn voldoening te kennen over de gunstige
veiligheidsresultaten die aan boord van de drie tankers Esso :Amsterdam, Rotterdam en Den Haag werden bereikt.
Naar reeds werd aangenomen krijgt de gouden plaket een plaats aan boord van de Esso Den Haag. Hiermee heeft dan, overigens
geheel toevallig, ook de derde tanker van de ETM vloot een veiligheidstrofee aan boord. De Esso Den Haag boekte in 1967 de
beste veiligheidsresultaten (geen ongelukken) en plaatste zich daarmee bovenaan de lijst om voor de trofee in aanmerking te
komen. De wisselplak, die in de kamer van de heer Claassens hangt, en reeds tweemaal door de ETM werd gewonnen, zal de
ETM mogen behouden wanneer ook in 1968 de eerste prijs in de veiligheidswed-strijd wordt gewonnen.
Naast deze gouden gebeurtenissen was er voor kapitein Jansen nog één, die voor hem persoonlijk misschien veel belangrijker
was.
De heer J. A. Claassens (links) heeft de gouden plak aan kapitein H. Jansen overhandigd, die vol aandacht de inscriptie leest
Onder dankzegging voor de vele diensten die hij de afgelopen 20 jaar aan de Esso-maatschappij heeft bewezen, speldde de heer
H. Zuiderbaan hem de gouden maatschap-pij-insigne op voor 20 dienstjaren. Deze button had eigenlijk al op 21 januari moeten
worden overhandigd, maar kapitein Jansen voer toen als gezagvoerder op de Esso Amsterdam en was niet in Nederland, waar-
door de plechtigheid werd uitgesteld.
ESSO TANKVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
IN DIENST GETREDEN:
G. Man
UIT DIENST GETREDEN:
W. M. Bruikman
J. Keijzer
B. Grootjans