Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site | home
Essofoon - 1949 Nrs 6 - 10
Nr. 6 - 1949
UITBREIDING BINNENLANDSE VLOOT
Voor de vierde maal in een korte tijd kunnen wij thans melding maken van een aanwinst voor onze binnenlandse vloot. Ditmaal is
het nu eens geen nieuw schip, dat aan onze vloot wordt toegevoegd, doch de uitbreiding is daarom niet minder belangrijk.
In de afgelopen 6 maanden werd nl. onze bevoorradingslichter ,,Esso Holland 54" — voorheen met een laadvermogen van 200
m3 — door de scheepswerf Janssen te Druten met 11.80 m verlengd, waardoor de capaciteit met ca 160 m3 toenam.
Tevens werd het schip voorzien van een nieuwe 150 pk Widdopmotor, waardoor een snelheid van 15 1/2 km per uur wordt ver-
kregen. Door deze verlenging is de ,,Esso Holland 54" het grootste motorschip van onze binnenlandse vloot geworden, daarme-
de de Doch ook dit vierde bericht omtrent vernieuwing van onze vloot zal niet het laatste zijn; nog dit jaar hopen wij U nogmaals
een aanwinst te kunnen aankondigen.
PERSONEELS- & SOCIALE ZAKEN
P.I.M. ZEESCHEPEN
Mei:
W. Verhey van Wijk, 4e stuurman ss. „Esso Amsterdam";
Juni: C. Boer, 5e werktuigkundige ss. „Esso Rotterdam";
Juli: Th. E. L. Goossens, 4e stuurman ss. „Esso Den Haag".
ESSO-COLLEGA'S
IMPORT- EN SCHEEPSZAKEN
Import- en Scheepszaken, slaat er op de deur van een van de Afdelingen van H,K. Achter die deur werken 3 dames en 3 heren, die
als hoofdtaak hebben er voor te zorgen, dat er steeds voldoende voorraad van al onze verkoopproducten aanwezig is. Dit houdt in,
dat zij eigenlijk voor twee maatschappijen werken: de Standard A.P.C, die de producten importeert en verkoopt en de Petroleum
Industrie Maatschappij (P.l.M.), de rederij van onze tankvloot.
Deze afdeling is dus de eerste schakel in de lange keten van handelingen, nodig om onze gerede producten bij de consumenten te
brengen.
Maanden van tevoren worden er staten opgesteld, waarop nauwkeurig is vastgelegd welke producten de verkoopcentrale denkt te
verkopen en welke hoeveelheden. De Afdeling Import- en Scheepszaken (of kortweg l. & S.), heeft er dan maar voor te zorgen dat
de producten er zijn. Er moet een programma worden opgemaakt van de reizen van de tankschepen. Deze vervoeren petroleum,
benzine, stookolie, gasolie enz. enz. „in bulk" zoals dat heet.
Deze producten werden tot voor kort bijna uitsluitend in Aruba geladen, maar de laat ste lijd ook wel eens in havens aan de Per-
zische Golf.
Het bestellen van deze enorme hoeveelheden product geschiedt in hoofdzaak telegrafisch. Voor er eindelijk een tankschip in Pernis
aan de steiger ligt, zijn er heel wat telegrammen gewisseld met Amerika over prijzen, aard van het product, datum van laden, hoe-
veelheden, enz.
Verder moet l. & S. natuurlijk rekening houden met de opslagruimte van onze zeehaven-installaties, opdat we niet de kans lopen
dat een schip zijn lading niet kwijt kan.
Dikwijls worden bulkladingen gecombineerd met die voor onze Zwitserse zustermaat-schappij, de Standard Mineraloelprodukte
A.G. te Zürich.
Al zijn dan de meeste aardolieproducten voor de consumenten vrij verkrijgbaar, dat wil nog niet zeggen, dat ze ook maar onge-
limiteerd kunnen worden ingevoerd. Wat betreft hoeveelheden, prijzen en opslag heeft de overheid voorschriften uitgegeven,
welke l. & S. moet naleven. Tevens is voorgeschreven, dat van de meeste producten altijd een zekere minimum voorraad aan-
wezig moet zijn, al zorgen wij er zelf natuurlijk reeds voor, dat wij in geval van nood toch het bedrijfsleven nog enkele maanden
kunnen blijven voorzien, leder die met overheidsvoorschriften te maken heeft, weel dat hieraan doorgaans een uitgebreide co-
respondentie en formulieren-invulling zit verbonden. Dhr. van Eik, Chef van de Afdeling, is dan ook kind aan huis bij het Rijks-
bureau voor Aardolieproducten in den Haag.
Hierbij komt nog dat al onze producten die uit dollargebieden worden geïmporteerd, onder het Marshall-plan vallen. Ook dit
brengt een groot aantal moeilijkheden, beperkingen en formaliteiten mede.
In tegenstelling tot petroleum, gasolie en stookolie komt onze smeerolie in hoofdzaak uit de Verenigde Staten. Deze wordt voor
een deel aangevoerd in tankschepen, die wij voor dat doel charteren en voor de rest in vaten met lijnschepen. Dit brengt heel wat
werk mee in de vorm van behandeling van orders, connossementen, facturen, invoervergunningen enz.
Zoals reeds opgemerkt, worden onze tankschepen Esso Den Haag, Esso Rotterdam en Esso Amsterdam geëxploiteerd door
de P.l,M. De capaciteit van deze drie schepen is toereikend om onze behoeften ten volle te dekken. Er wordt echter met deze
schepen ook wel eens gevaren om zustermaat-schappijen te bevoorraden.
De heer W. v. Eik
De heer A. P. v. Willigen aan het „planning" bord. Hierop staan alle persoonlijke gegevens van de scheepsofficieren.
Wie de rubriek „Scheepstijdingen" in de dagbladen volgt, zal het zeker al eens zijn opgevallen, dat de Esso Rotterdam een reis
maakte van b.v. Ras Tanura in de Perzische Golf naar Fawley in Engeland. Omgekeerd gebeurt het ook wel eens, dat schepen
van zustermaatschappijen onze producten in Per-nis aanvoeren. In dat geval treedt l. & S. op als scheepsagent, terwijl de heer
Evers te Pernis als water-clerk fungeert. Welke werkzaamheden dit voor deze collega meebrengt, heeft U reeds enige tijd ge-
leden kunnen lezen.
De kosten die in binnen- en buitenland voor onze schepen worden gemaakt, worden door I. & S. gecontroleerd. Alle zaken ver-
band houdende met de exploitatie worden eveneens door deze afdeling verzorgd. Zij maakt exploitatie-overzichten, stelt aflos-
schema's op voor de scheepsofficieren, treft maatregelen om in samenwerking met de afdelingen Inspectie Zeeschepen en
Personeelszaken de personeels-bezetting op peil te houden enz.
Wij zijn er ons terdege van bewust, dat deze beschrijving van de werkzaamheden van l. & S. zeker niet volmaakt is. Wij hopen
echter toch er in te zijn geslaagd U daarvan een globale indruk te hebben gegeven.
Nr. 7 - 1949
Wie verre reizen doet.....
PERSONEELS- & SOCIALE ZAKEN
P.I.M. ZEESCHEPEN
Aug.:
A. J. C. Achilles, leerling-werktuigkundige, ss. „Esso Rotterdam".
Nr. 8 - 1949
Mijn belevenissen op het motorschip "DEN HAAG".
door G. ASSENBERG
Op 24 Augustus werd op het terrein van de scheepswerf Figee ie Vlaardingen, de eerste kielplaat gelegd van B.N. 255, het
bouwnummer van ons nieuwe motortankschip Esso Holland 58.
Hierbij waren aanwezig (v.I.n.r.) de heren: v. d. Velde (Figee), Mos, Claassens, UIrich (allen S.A.P.C.), Figee, Verbeek
(S.A.P.C.) en Pleizier (Figee).
Deze nieuwste aanwinst voor onze binnenvloot zal een capaciteit van 350 m3 krijgen.
PERSONEELS- & SOCIALE ZAKEN
P.I.M. ZEESCHEPEN
Sept.:
A. P. M. Duyndam, 5e werktuigkundige ss. „Esso Rotterdam".
Nr. 9 - 1949
VAREN .... VAREN .... OVER DE BAREN
Wie nog nooit gevaren heeft
Weet niet hoe een zeeman leeft.
'l Klinkt gek! maar terwijl ik reeds allerlei voorbereidingen maak, ben ik allerminst overtuigd dat de reis zal doorgaan. Zelfs nu
de heer Evers, die bij de havenautoriteiten als kind aan huis is, met een door de jaren tot volmaaktheid gerijpte routine, mij
vlot door de formaliteiten van de aanmonstering heen-loodst, houd ik mezelf nog voor: Niet hei roepen voor je over de brug
bent! Maar 't komt er dan toch van, zij het dat de Esso Den Haag niettemin een paar verrassingen in petto houdt. Met het
oog op een reparatie waarbij vuur te pas kwam, is het schip verhaald van de Installatie naar de boeien. Het ligt dus op
stroom. Voor het embarkeren zou dit geen bezwaar zijn, ware het niet dat een sleepboot de statietrap heeft gekraakt. Het
wordt daarom een klimpartij langs een gewone ladder, stijl omhoog. Voor ons, drie landrotten, Bolhuis, De Heer en ik zei
de gek, is dat al een hele opgave, doch voor de dames een onmogelijkheid. De bezichtiging van het schip, waarop zij had-
den gevlast, moeten ze dus afschrijven. Enfin! het afscheid dat nu aan wal plaats vindt, is er niet minder om! Maar Kapitein
Roukema van de Esso Holiand 130, die telkens leden van de bemanning aanvoert, is zo goed niet, of hij moet later toch
een aantal dames de gelegenheid geven mee langszij te komen. Zij krijgen een stijve nek van het omhoog kijken, maar
hun nieuwsgierigheid wordt ietwat bevredigd. Aan boord blijkt dat de afdeling Scheepszaken keurig voor de passagiers
heeft laten zorgen. Verder gaat alles op rolletjes. De douane verdenkt ons niet van verboden uitvoer, zodat de koffers
niet geopend behoeven te worden. De politie stelt vast, dat we noch fiscaal noch strafrechterlijk iets op onze kerfstok
hebben. Zo nadert het ogenblik van vertrek. We nemen afscheid van de heren Beukers, Evers en Ulrich. Er klinkt een
fluitje van de brug en de sleepboten nemen hun posities in, twee achter en één voor. Omzwaaien! trossen los! daar be-
gint onze schroef te draaien. Hoerah! we varen. 9,26 v.m.
Zowel bij het Vlaardinger Hoofd door de dames, als bij de Installatie Pernis door het personeel, wordt druk gezwaaid.
Toch kan de thuishaven ons nog niet mei rust laten. Zoals een waakhond van een boerenerf een voorbijganger kan aan-
vliegen, zo schiet bij Maassluis plotseling op ons af de Reporter, een snelle motorboot. Er zijn documenten enz. verget-
en, zo is er getelefoneerd. Even een gedraaf en dra wordt het gevraagde neergelaten. Het motorkeffertje stuift weer naar
de haven en de kolos vervolgt zijn weg naar zee. Om 11.15 zijn we buiten. De Noordzee ontvangt ons vriendelijk en van
„ingewandsbezwaren" valt niets te bespeuren. Om 12.30 de eerste maaltijd. Soep, kar-bonade, aardappelen met verse
sla en als dessert een appel. We hebben wind en stroom tegen maar desondanks loopt de Esso Den Haag 15 mijl (plus-
minus 28 km). In de namiddag plotseling mist. Er wordt vaart geminderd en de sirene loeit voortdurend. Op het radar-
scherm verschijnen twee schepen, pal vooruit. Er wordt gestopt en het schip ligt 13 minuten stil. Dan, als met een sprong,
vooruit. Na een uur klaart de lucht helemaal op. We hebben nu een prachtig afwisselend gezicht. In dit drukke vaarwater
passeren ons tal van tegenliggers. Triestig stemmen al die wrakken van grote schepen die boven water uitsteken. Tegen
de avond komen de beroemde krijtrotsen van de Engelse kust in zicht. Later passeren we Dover. Het donkert nu en we
gaan naar onze hutten, modellen van geriefelijkheid. Later op de avond passeren we een lange streep boulevardlicht, die
aan Scheveningen doet denken. Dal blijkt Hastings te zijn. Tromp heeft hier nog slag geleverd.
Dinsdag 24 Mei. Ik had verwacht, dat ik van het gedaver der machines wel niet zou kunnen slapen, doch dat valt mee.
De krijtrotsen van de Engelse kust.
We staan te 7.15 uur op, maar in de mess blijkt, dat de klok is teruggezet, 't Is een half uur vroeger. Dat gaat zo iedere
morgen. De (tweede) stuurman Breedijk, verzet 's nachts de klok en op de heenreis staan we zodoende steeds vroeger,
op de terugreis steeds later op.
Kapitein de Raat blijkt een uitnemende gastheer te zijn. Hij spaart tijd noch moeite om ons alle geheimen van de navigatie
mede te delen. Inzonderheid laat hij ons genieten van de radarinstallatie. We zien daarmede in miniatuurvorm de Engelse
kust. Om 12 uur wordt bestek gemaakt en weer zijn we van de partij. Je krijgt soms het idee dat je een stoomcursus mee-
maakt in de leer van het zeewezen. Ook de eerste stuurman, de heer Westra, is ons in alles ter wille en de overige of-
ficieren blijven niet achter. Er wordt druk geïnformeerd of we nog niet zee-ziek zijn. De passagiers beschouwen dit als
even zovele uitnodigingen om de kwaal nu maar te krijgen. Maar we blijven fit. Na een dag of wat laat de marconist uit
zijn mond valle dat het hele schip zit te wachten tol de passagiers zeeziek zullen worden. Ze wachten nog ....
In de late avond hebben we de Gronden en dus het Kanaal achter ons. We zijn nu in de Atlantische Oceaan. Volgens de
zeelui zijn we nu pas buiten-gaats. De sensatie van de dag is de verschijning van de Radio-krant, die het aftreden van
de Haagse Burgemeester meldt.
Woensdag 25 Mei. We brengen uren door op de brug en raken niet uitgekeken op die blauw/groene oneindigheid. We
passeren een haai en later een bruinvis. We hebben de Oceaan voor onszelf; geen schip te bekennen. De Radiokrant
meldt het plotseling overlijden van Generaal Spoor. Het regent maar de zee is kalm. In de hut of de salon gezeten, heb
je er nauwelijks erg in dat je op een schip zit dat zich midden in de Oceaan bevindt.
Donderdag 26 Mei, Hemelvaartsdag. Prachtig weer. Omdat het Zondag is krijgen we krentenbrood en bij de koffie word-
en we verrast met gebak, 's Middags passeert een vliegtuig in zuidelijke richting. Op de 50 meter lange loopbrug houd
ik loopoefeningen „voor de lijn". De kapitein rekent uit, dat we te 17.40 Sao Miguel, het grootste eiland der Azoren, zul-
len passeren. Je krijgt diep respect voor de zeelui, die door deze waterwoestijn een liniaalrechte weg vinden, zodat
practisch geen mijl wordt omgevaren. Om 16 uur gaan we naar de brug. De horizon wordt afgezocht en jawel door de
kijker wordt het barre rotsmassief van het eiland zichtbaar. Jammer genoeg hangt er juist een zware bui. Met het blote
oog zijn geen bijzonderheden te onderscheiden, doch door de kijker zien we wat bouwland, enige dorpjes en een ha-
ventje. De bui komt onze kant uit en om haar te ontgaan laat de kapitein sterk bakboord sturen. We krijgen wal druppels,
doch de plensbui wordt ons bespaard. Later, als we 15 mijl verder zijn, is het eiland goed zichtbaar. De P.C.J. brengt
het nieuws van de verregende Hemelvaartsdag in het vaderland, 's Avonds een bezoek aan de ,,machinekamer". Men
zou beter kunnen spreken van de scheepscentrale. We worden in deze enorme concentratie van techniek en vernuft
rondgeleid door de werktuigkundige, de heer Coert. De (1sle) werktuigkundige Koudstaal, die aan hel hoofd staat van
de gehele technische dienst, verstrekt ons later nog concrete cijfers. We vernemen dal de Esso Den Haag 50 ton brand-
stof per etmaal gebruikt, dal is dus plusminus 75 kilo per kilometer.
Zaterdag 28 Mei. Voor het eerst in tropen-kleding. Ze hebben aan boord iets tegen mijn witte zeilpet. De een vindt me een
ijsco-man, de ander te veel zeeman. De kapitein zegt ronduit: Het dragen van zo'n vermomming is Neptunus verzoeken.
Dat moge waar zijn, maar ik heb die ouwe taaie (ik bedoel de zeegod) dan toch maar heerlijk bij de neus gehad, want hij
heeft van dal bedrog niets bemerkt en is me met zeeziekle van boord gebleven. Om 12 uur bevinden we ons 1100 mijl
West van de Afrikaanse kust. Temperatuur 87 graden. Sommige matrozen verschijnen reeds met ontbloot bovenlijf. Aan
tafel loopt vaak een geanimeerd gesprek over pensioen of over huizen. De avonden zijn ook gezellig. In de salon horen
we van de officieren allerlei avontuurlijke geschiedenissen over de oorlogsbelevenissen op zee; of van De Heer over
Buchenwald en Mauthausen. Er lopen verhalen onder waarbij de gedenkschriften van Churchill verbleken. De redactie
zou hier voor 10 jaar copie kunnen opdoen.
Zondag 29 Mei. Op passagiersschepen worden, volgens de 4e stuurman, de lui nog wel eens beetgenomen door de
order van de kapitein: Machinist, zorgt U voor stoom op het orgel voor de kerkdienst. Die mop gaat hier niet op. Hilver-
sum heeft het moeten afleggen tegen de Spaanse en Portugese jazzuitzendingen. Er komt geen enkel Nederlands
programma door, dus ook geen kerkdienst. leder zoekt op eigen wijze stichting. „Een woord van de dag" leest de zee-
man verder nog in de blauwe oneindigheid van de oceaan of uit de onbeschrijfelijke ster-renpracht. Er wordt vandaag
niet aan dek gewerkt en er heerst een echte Zondag-stemming.
In plaats van koffie krijgen we chocolade met sprits.
Maandag 30 Mei. We zien voor 't eerst vliegende vissen. Telkens stuiven er voor de boeg op. Lappen bruin wier drijven
voorbij in steeds grotere hoeveelheden. Deze wiervelden hebben Columbus overtuigd, dat hij land tegemoet ging. In
de hutten wordt de warmte nu goed merkbaar. De ventilators staan aan en de patrijspoorten open.
We gaan nu vroeger naar bed om zoveel mogelijk te profiteren van het zonlicht. Aan dek genieten we van de Passaat-
winden.
Woensdag 1 Juni. 't Is de hele week een herrie van belang: roest bikken! De dagen vliegen om en ik denk met schrik
aan het feit dat we reeds binnen enige etmalen in Aruba zullen zijn en op de helft van de reis.
Donderdag 2 Juni. We zien een vogel, maar volgens de zeelui betekent „één zwaluw nog geen land", 't Kan een over-
vlieger zijn. We bevinden ons nu 17.30 N.B., dus binnen de keerkringen. De zon staal 's middags in 't Noorden en
's avonds zien we voor het eerst het Zuiderkruis. We naderen snel de bewoonde wereld. Om 19.30 passeren we
Desirade, een eiland west van Guadeloupe. Somber rijst het rotsgevaarte uit zee op. Verderop het vaste licht van
Petit Terre en vervolgens het onverlichte eiland Maria Galante. Een paar uur later verschijnt aan bakboord Dominico.
We hebben de grote oversteek dus volbracht en bevinden ons nu in de Caraïbische Zee.
Vrijdag 3 Juni. Kapitein de Raat viert zijn verjaardag en er heerst een feestelijke stemming. Er komt een zekere on-
rust over het schip vanwege de ophanden zijnde aankomst in Aruba. Iedereen treft voorbereidingen en menig lijvig
epistel wordt postklaar gemaakt.
Zaterdag 4 Juni. Om 5.30 aan dek. Bij het aanbreken van de dag zien we reeds de 61 km lange sombere kustlijn
van Curacao. Niets verraadt dat dit schijnbaar onherbergzame oord een bevolking heeft van 100.000 zielen. Aruba
dat om 8.15 in 't zicht komt, laat zich van zijn vriendelijkste kant zien. Langs de gehele kust een fraaie nieuwe be-
bouwing. Aan de Zuidpunt de enorme installatie van de Lago. Hele scholen vliegende vissen stuiven op; waarschijn-
lijk worden ze achtervolgd door roofvissen. Stuurman Westra seint met flikkerlicht om een loods. De wal antwoordt
op de zelfde manier, dat de loods over een uur komt. Het wordt een uur met een staart, maar eindelijk komt de lang-
verwachte dan toch met een motor-notedop aanracen. De touwladder hangt aan bakboord uit. Er zijn geen bloemen
ter verwelkoming, maar er wordt toch voor reukwerk gezorgd. Op het zelfde moment dat de piloot op de ladder stapt,
trekt iemand midscheeps een W.C. door. De loods wendt het hoofd af en klimt proestend de ladder op. De kapitein
van het eenmansbootje duikt onder de kap. Dat doen jullie er zeker om, zegt de gemoedelijke loods, terwijl hij over
de reling aan boord wipt. We liggen nu spoedig gemeerd aan een nieuwe steiger, die voorzien is van twee grote hout-
en buffers.
Over de Nederlandse Antillen is reeds zoveel geschreven door deskundigen (o.a. door W. J. v. Balen), dat ik over
mijn verblijf aan wal maar het stilzwijgen bewaar. Ik heb de korte tijd (28 uur) trouwens nog moeten verdelen tussen
Aruba en Curacao.
Zondag 9 uur. Terug aan boord. We maken kennis met de twee nieuwe passagiers, de heer en mevrouw v. d. Werv-
en, die hun verlof in Holland gaan doorbrengen. We krijgen nu informaties uit de eerste hand over Aruba en zijn be-
volking. Aan de wal had ik reeds opgemerkt, dat de Surinamers die hier bijzonder talrijk vertegenwoordigd zijn, uit-
stekend en beschaafd Nederlands spreken. Van onze nieuwe reisgenoten vernemen we nu, dal van de kleurlingen
de Surinamers de meest intelligenten zijn. Voor de baantjes van voorman, controleur, opzichter e.d. worden zij door-
gaans aangewezen. Voor een Hollands hart om trots op te worden. We hebben daarna nog een interessant onder-
houd met een Surinamer, die belast is met het toezicht op het laden. Hij spreekt behalve onze taal nog vloeiend Eng-
els.
Om 16 uur zijn we los van de wal. Terug naar huis. Het gaat direct Noordwaarts en we varen langs de gehele lengte
van het eiland. Een prachtig gezicht. De lucht is nog steeds zwaar bewolkt. Van de beruchte wolkenloze hemel heb-
ben we niets gezien. In geladen toestand loopt de boot langzamer, doch haalt toch altijd nog 13 1/2 mijl per uur (plus-
minus 25 km).
Maandag 6 Juni. We passeren om 19.30 uur de reeds door Columbus bevaren ,,Mona passage" tussen de eilanden
Mona en Porto Rico. Na Mona zien we aan bakboord nog Desechio, een onbewoond rolseiland, dat door Porto Rico
als natuurreservaat wordt gebruikt. Van het grote Porto Rico zien we verschillende vuurtorens, de enorme, rode licht-
en van het grote vliegveld en tenslotte de verlichte boulevards van de tegen de helling liggende badplaats Aquadilla.
Een interessant gezicht.
We zijn nu weer in de Atlantische Oceaan en voor we in het Kanaal zijn krijgen we niets meer te zien dan water en
lucht. Het enige verschil tussen de thuis- en heenreis is, dal we meer tegenliggers ontmoeten. Mijn verhaal kan dus
kort zijn al kan ik niet volstaan met hel ,,alsvoren" op een dokters-recept.
Dinsdag 7 Juni. Stuurman Westra is jarig en dat verhoogt de stemming, 's Middags worden de voedselvoorraden
in de reddingsboten ververst. De bemanning is weer verwoed aan het bikken. De Radiokrant meldt het verongelukk-
en van een vliegtuig bij Porto Rico, dat we eergisteren passeerden.
Donderdag 9 Juni. Doordat hel schip nu diep ligl raakt af en toe een vliegende vis op het dek verzeild, om daar een
vroegtijdig einde te vinden. De bootsman speurt 's morgens met jagersinstinct het dek af. Vanmorgen vond hij er
twee.
Dinsdag 14 Juni. We passeren een spuitende potvis. Deze prooi ontgaat de Willem Ba-rentz. Het wordt koeler.
Woensdag 15 Jui. Twee meeuwen scheren over het dek. Blijkbaar tot hier ,,gelift" met een ander schip, want we zijn
nog plusminus 1800 km van de Engelse kust. De B.B.C. komt nu de gehele dag goed door. Hilversum wordt nog door
zijn concurrenten overstemd. Er wordt bekend gemaakt, dat we Zaterdag om 13 uur voor Hoek van Holland zullen zijn,
een bericht, waarvan alle opvarenden opveren.
Donderdag 16 Juni. Vanmiddag bereiken we weer de Gronden, de Oceaan ligt achter ons. De Radiokrant meldt tegen
1 Juli het einde van de tabaksdistribulie, een kennisgeving, die sommige opvarenden, die wel eens een „pietsie" voor
kennissen meebrengen, met gemengde gevoelens ontvangen.
Vrijdag 17 Juni. Er heerst eigenlijk al enige dagen onrust aan boord. De hofmeester, de heer Dahne, jaagt achter de
inventaris aan; de 4e stuurman zucht over de administratie en kapitein de Raat zit verdiept in de berekeningen van het
overwerkloon.
Alles staat in het teken van het naderende einde, dat gaandeweg enige opwinding veroorzaakt. De laatste loodjes weg-
en het zwaarst en dat geldt zeker voor de drukbevaren en gevaarlijke zeeweq, die voor de boeg ligl. Hoe licht kan er in
het Kanaal iets gebeuren. Ik hoor spreken over „Kanaalkoorts".
We passeren de beroemde tanker Ondina, die in de oorlog een Japanse raider tot zinken heeft gebracht.
Het gaal nu snel op huis aan. Om 20 uur zien wij de lichten van Wight. Op het radarscherm ontwaren we de contouren
van de kust.
Zaterdag 18 Juni. De dag begint prachtig. Om 4 uur liggen de krijtrotsen reeds te pronken in het licht van de ochtend-
zon. Een gezicht om nooit te vergeten. Een optocht van grote schepen passeert ons, net of zé op ons hebben ge-
wacht. Daar stoomt de Volendam, een half uur later volgt de Noordam met een vaart van een slordige 22 mijl (plus
minus 40 km). Hollands vlag je bent mijn glorie! Het lijkt wel een vlootrevue, alles ter ere van de Esso den Haag, die
rustig zijn weg vervolgt. De lage Franse kust is flauw te onderscheiden. Het schip heeft ondanks het slechte zicht
de gehele nacht full speed doorgevaren, hetgeen alleen mogelijk was door het radarscherm, dat tegenliggers tijdig
aanwees. Daardoor zijn minstens twee uur „delay" voorkomen. Om 13.57 laat kapitein de Raat naar de machine-
kamer telefoneren: „over 25 minuten einde van de zeereis". Om 13.30 doemt de stompe toren
van den Briel uit de nevel op.
De Nieuwe Waterweg komt in zicht.
We boffen. De loodsboot heeft juist een loods opgehaald van een uitvaarder en stoomt nu op ons af. Er wordt een
roeiboot afgezet met twee roeiers en twee loodsen. 't Is volgens Nederlandse tijd 15 uur geworden wanneer wij lang-
zaam opstomen. Er zijn vele tegenliggers, 'l Is Zaterdag en het is een ware exodus van zee-kiezende vrachtschepen.
Eindelijk voor de wal. De heren Claassens, v. Eynsbergen, Reuvers en van Willegen klimmen aan boord. Weldra lig-
gen we vast. De heer van Buiren komt ons ook verwelkomen. De reis van 16000 km is ten einde. De dames en de
kinderen komen aan boord en er is een algemeen welkom. Vol dankbaarheid aan de Directie, afdeling Scheepszak-
en, de Officieren de bemanning van de Esso Den Haag, ga ik met mijn vrouw in snelle vaart huiswaarts.
't Is mooi geweest!!
CHR. KAPPERS
Nr. 10 - 1949 ( Kerstnummer )
Geen PIM-Nieuwtjes.