Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
ETM-nieuwtjes uit de Essofoon
Essofoon - 1948 Nrs 1 - 6
Nr. 1 - 1948

PERSONEELS- & SOCIALE ZAKEN

In deze Essofoons van 1948, zijn de mutaties van de Zeeschepen van de PIM zeer sporadisch bijgehouden.

Geen PIM-Nieuwtjes.

Nr. 2 - 1948

Geen PIM-Nieuwtjes.

Nr. 3 - 1948

Onze "ESSO ROTTERDAM"
“Pavoisé comme un vaisseau un jour de dimanche”. Dit was de omschrijving, die een Frans auteur gaf over het uiterlijk van zijn
familie als zij hun vaste Zondagse wandeling naar de haven van haar woonplaats maakte: vader, moeder, broers en zusters op
hun Paasbest uitgedost "gepavoiseerd als een schip op een feestdag”. De schrijver had blijkbaar veel van zulke versierde schepen
in zijn jeugd gezien en dit had een diepe indruk op hem achtergelaten. Wij kunnen ons dit levendig voorstellen, want toen de
“Esso Rotterdam” op 13 April j.l. in pronkgewaad aan onze installatie te Pernis gereed lag om haar gasten feestelijk te ontvangen
ter gelegenheid van haar eerste bezoek aan Rotterdam, leek deze grote klomp ijzer ineens tot leven gewekt, een dartel vaartuig,
dat er genoegen in schept vreemde zeeën te bevaren en verre landen te bezoeken.
De "Esso Rotterdam” is een zusterschip van de "Esso den Haag” en als wij straks nu ook nog de "Esso Amsterdam” zullen
hebben overgenomen, is het edele drietal compleet en hebben wij ons vooroorlogse aantal schepen weer terug. Toch zijn we
niet dezelfde gebleven, want de totale tonnage bedraagt in stede van 33000 thans 43.500 ton en de snelheid 141/2 mijl
per uur in plaats van 101/2 mijl. Wat deze ogenschijnlijk niet zo grote verschillen op de jaarlijkse exploitatie uitmaken moge
blijken uit het feit, dat op het huidige traject Rotterdam - Aruba v.v. onze jaarlijkse vervoerscapaciteit van 270.000 ton tot
470.000 ton is toegenomen. Als een gevolg hiervan zijn de kosten per ton/mijl van de nieuwe tankschepen aanzienlijk lager
dan van de oude tankers, niettegenstaande de totale exploitatiekosten sedert 1939 verdubbeld zijn. De reis Rotterdam-Aruba
uit en thuis, is teruggebracht van 40 tot 28 dagen, zodat elk schip gedurende 11 maanden van het jaar een reis per maand
kan volbrengen en dan in de l2de maand een grondige inspectie ondergaan.
Om U nog enkele bijzonderheden over de “Esso Rotterdam” te geven, dienen het volgende: het schip is in 1945 in Californië
gebouwd en geheel gelast. De schroef met 4 bladen wordt aangedreven door een turbo-elecktrische machine installatie,
die 6600 aspaardekrachten kan ontwikkelen. Het schip heeft een lengte van ruim 520 voet en een grootste breedte van 68 voet.
Diepte van dek tot bodem 39 voet, diepgang (beladen) ruim 30 voet. Het laadvermogen is 14.500 ton, zodat op één enkele reis
gemiddeld 18 miljoen liter petroleumproducten kunnen worden vervoerd. 18 Miljoen liter per reis, dus 200 miljoen liter per jaar!
U begrijpt misschien wel, dat we die goeie, oude “Esso Rotterdam” eens extra vriendelijk toegeknikt hebben alvorens voet aan
dek te zetten.
En nog vriendelijker hebben wij de gezagvoerder, kapitein H. Schol begroet, de “Schipper naast God”, die met zijn getrouwen
maand in, maand uit zijn kostbare lading zal gaan halen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. lnderdaad, “zulke
mannekes moeten er wezen”. Kapitein Schol kwam al in 1924 bij onze Maatschappij, zodat hij zo zoetjes aan al een kwart
eeuw bij ons achter de rug heeft. Het lot van zo menig zeeman in oorlogstijd is ook hem niet ontgaan en wij kunnen ons zijn
gevoelens indenken, toen zijn schip in April 1942 in geallieerde dienst werd getorpedeerd. Kort daarop werd hij bij het Ne-
derlandse Ministerie van Scheepvaart te New York te werk gesteld, aan welk Ministerie hij tot November 1947 verbonden is ge-
weest, toen hij wederom bij onze Maatschappij terug kwam om met het commando van dit mooie tankschip te worden belast.
Zoals gezegd: op 13 April was het dus feest aan boord. Een aantal genodigden uit scheepvaartkringen en van de Pers zouden
het schip komen bezichtigen en hoewel het geheel geen officieel karakter droeg, daar zulks op een tankboot in verband met de
beperkte ruimte vrij lastig gaat, heeft het toch niet aan een huldiging van offisiele zijde ontbroken door een keurige toespraak
van de Directeur van Het Rijksbureau van Aardolieproducten, de heer C. van de Poll, die de Standard A.P.C. lof bracht voor de
wijze, waarop zij heeft meegewerkt aan de oplossing der 3 grote problemen in de Nederlandse petroleumindustrie : deviezen,
het product zelf en scheepstonnage. Zo'n klopje op de schouder doet elk rechtgeaard mens deugd en we weten niet of we
een geheim verklappen, maar de heer B. Klaare straalde toen hij de heer van de Poll hartelijk dankte voor de vriendelijke
woorden.
We kunnen natuurlijk nog veel meer over de “Esso Rotterdam” vertellen, maar behalve bovengenoemde 3 problemen
bestaat er ook nog een probleem van papierschaarste. En ook hieraan willen we meewerken door onszelf te beperken.
Laten we eindigen met de wens van Kapitein Schol over te nemen: “Er zijn gelukkige en er zijn ongelukkige schepen.
Laten wij hopen, dat de “Esso Rotterdam” een gelukkig schip mag zijn”.
          
Kapitein H. Schol                                        Machinekamer "Esso Rotterdam (I)".

Van Personeels- en Sociale zaken.
Jublarissen :
40-jarig Jubileum 4 April 1948, de heer M. Roukema, Entrepot Pernis

DANKBETUIGING:
Voor de vele blijken van belangstelling en sympathie, welke ik bij mijn 40-jarig dienstjubileum mocht ondervinden, breng ik allen,
die daaraan hebben medegewerkt, mede namens mijn echtgenote, mijn hartelijke dank. Het zijn voor mij onvergetelijke dagen
geworden waaraan ik steeds met vreugde zal terugdenken.
M. ROUKEMA, Pernis.

Geen PIM-Nieuwtjes.

Nr. 4 - 1948

Foto op pagina 2;
De "Esso Holland 58", nadert Pernis.

ESSO COLLEGA'S

De schipper
Het was op een winderige middag, dal wij in Pernis aan boord van de Esso-HolIand 56 klauterden om de schipper, C. P. Bothof,
eens aan de tand te gaan voelen.
In enkele woorden was het doel van onze komst uiteengezet en terwijl wij even over het keurig onderhouden schip drentelden,
dook de schipper in de roef om zich even te „verfraaien", want al ben je, zoals hij, een jaar of vijftig, toch stel je prijs op een net
plaatje in „de Essofoon", omdat je weet, dat alle collega's met extra belangstelling de foto's in deze rubriek bekijken.
Onze fotograaf weel dat ook en daarom moest de schipper zijn trouwe schip een aantal grote cirkels in de Petroleumhaven en
op de Maas laten maken om goed op de fotografische korrel te kunnen worden genomen. Sleepboten, die hijgend grote zee-
schepen zeewaarts trokken, kittige havenbootjes en vissersschepen protesteerden heftig met verontwaardigde hoorn- of fluit-
signalen tegen deze vertoning. Wij aan boord, vroegen ons af, bang voor een aanvaring, of die vermaledijde fotograaf nu nog
niet tevreden was.
                 
Wij hielden enkele malen ons hart vast, maar een blik op het rustige gelaat van de schipper aan 't stuurwiel schonk moed.
Na deze rondedans, toen het schip weer aan de steiger te Pernis lag, wilden wij eens rustig met de heer Bothof praten. Als vol-
leerde schepelingen lieten wij ons achterstevoren langs het smalle, steile trapje naar beneden zakken. In de gezellig ingerichte
roef was het ontbreken van een zorgzame vrouwenhand niet merkbaar.
„'t Zal ongeveer een jaar of acht geleden zijn, dat mijn vrouw voor goed aan de wal is gebleven," deelde de schipper ons mede.
„Dat was natuurlijk een hele verandering. Voorheen, als je klaar was met je dagtaak, stond je potje klaar en tussen de bedrijven
door werd je af en toe een lekker bakje koffie gebracht. Nu moeten wij dat allemaal zelf opknappen. Maar Schipper (zo heet de
knecht) en ik redden ons wel, al schiet er op een drukke dag wel eens een warme maaltijd bij in".
Dat brengt ons tot de vraag!: „Hoeveel uur bent U eigenlijk per dag in touw, schipper?" „Ja, dat hangt van de omstandigheden,
van het weer en het seizoen af. Als we onderweg zijn, varen we door tot het donker gaat worden. Zijn we dan toevallig bij een
geschikte aanlegsteiger, dan blijven we daar natuurlijk liggen. Anders gaan we gedurende de nacht voor anker en beginnen de
volgende morgen om een uur of zeven, 's Zomers werken we dus langer dan 's winters. Maar het is altijd druk bij ons."
„Waarmee U dus wilt zeggen: Maak het kort, want ik heb het vanmiddag óók druk," merken wij scherpzinnig op, want wij heb-
ben een hele rij boeken over Sherlock Holmes in de kast staan.
De schipper lacht zijn breedste lach: „Ik moet inderdaad straks nog gasolie innemen, maar als U nog wat wilt vragen........."
„Ja," knikken wij. „Over het laden en lossen." „Het product wordt in de zes compartimenten gepompt, die een gezamenlijke in-
houd van 190.000 l hebben," zet Bothof uiteen. „Daarna wordt de lading gemeten en verzegeld. Op de plaats van bestemming
lossen wij met behulp van twee pompen, elk met een capaciteit van 45 m3 per uur, en aangedreven door een gasoliemotor.
Hierbij moet je natuurlijk deksels goed uitkijken, dat je niet de verkeerde afsluiter open zet, want soms vervoeren wij twee ver-
schillende producten. En een ongeluk zit in een klein hoekje." Wijzend op het brandblusapparaat aan de wand vervolgt de
schipper: „Zo hebben wij er nog 7 en een schuimblusser. Wij hebben ze gelukkig nog nooit nodig gehad, want ik houd streng
de hand aan het rookverbod."
Al heeft hij dan nog geen scheepsbrand meegemaakt, van een schipper die 28 jaar voor de Maatschappij vaart, hadden wij
echter wel een relaas van een of ander spannend avontuur verwacht, maar Bothof schudt zijn hoofd: „Maak me niet ongeluk-
kig meneer. Eenmaal heb ik een onbetekenende aanvaring gehad. Toen lag in de roef alles over en door elkaar. Goed dat
mijn vrouw niet meer aan boord was, anders was haar hele servies in gruzelementen geweest. Natuurlijk zijn wij wel eens
ingevroren geweest, maar dat is geen avontuur. Alleen maar vervelend en koud."
„En op het EJselmeer dan", proberen wij nog eens, smachtend naar ons avontuur. „Daar kan het soms zo spoken, zeggen
ze." „Nog nooit wat meegemaakt," zegt ons geduldig slachtoffer. „Als ik naar Groningen of Zwolle ga, kom ik er altijd over.
Maar gelukkig was het er altijd rustig. Het spijt me voor U."
„Wel, dan gaan we maar, schipper. Behouden vaart". Maar hij hoort ons al niet meer. Hij is alweer druk bezig om de verloren
tijd in te halen.

Geen PIM-Nieuwtjes.

Nr. 5 - 1948

Geen PIM-Nieuwtjes.

Nr. 6 - 1948

Foto op pagina 2;

3x SCHEEPSRECHT
27 Juni 1948 is een dag, die met gouden letters is aangetekend in de annalen van de Standard A.P.C. Op deze Zondag liep na-
melijk ons derde tankschip, het s.s. ,,Esso Amsterdam" (voorheen ,,Santa Fe Hills") voor het eerst te Pernis binnen. Aanvan-
kelijk luidden de berichten: aankomst ongeveer 1 Juni. Daarna schoot deze datum op naar de vijftiende, maar eindelijk kwam
dan de lang verwachte op 27 Juni zijn eerste kostbare lading afleveren.
Even later kwam ook het zusterschip, de ,,Esso Den Haag", voor de wal. Van deze gelegenheid heeft onze fotograaf gebruik
gemaakt om een paar geslaagde opnamen te maken. Het zou ons te ver voeren een enthousiaste en uitgebreide beschrijving
te geven van deze nieuwste aanwinst, want het zijn slechts zeer geringe onderdelen waarin dit schip afwijkt van zijn beide
voorgangers.
Kapitein C. Prins.

Wanneer zo'n kolos voor de steigers ligt, ga je pas goed beseffen, dat onze maatschappij een GROTE maatschappij is, en je
krijgt grote bewondering voor de mannen die op deze schepen, met de regelmaat van een pontje, naar Aruba varen en terug.
De gezagvoerder van dit schip, de heer C. Prins, trad op 11 Mei 1929 als 3e officier op het s.s. ,,Amsterdam" in dienst van ons
concern. Reeds in 1939 volgde zijn benoeming tot 1e officier. In deze rang vertrok hij in April 1940 met het s.s. ,,Amsterdam".
Verschillende aanvallen op zijn schip heeft hij in de oorlog moeten doorstaan, met het noodlottige gevolg, dat het op 16 April
1942 in de Atlantische Oceaan werd getorpedeerd. Na een aantal omzwervingen kwam de heer Prins weer in onze dienst en
is nu gezagvoerder van onze nieuwste trots, het s.s. „Esso Amsterdam",

Geen PIM-Nieuwtjes.