Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
Diverse krantenartikelen
"Den Haag" de ondergang in 1940 - Pagina 3
Uit : De Zierikzeesche Nieuwsbode,, Donderdag 22 Februari, 1940.

De ramp van de 'Den Haag"
De reederij van het op 15 dezer door explosie gezonken motortankschip "Den Haag" heen bericht ontvangen, dat te Siat Just, in Cornwall (Eng.) het lijk is aangespoeld van één der opvarenden van, het verongelukte tankschip. Ver-
moedelijk is dit het stoffelijk overschot van den 22-jarigen marconist M. Steginga uit Wolvega.
De thans leeg aangespoelde twee reddingbooten zijn door de geredde leden der bemanning niet herkend als de boot waarin zij zich bevonden, alvorens zij aan boord werden genomen van een Engelsch schip. Daar bovendien de marconist niet in dezelfde reddingboot had plaats genomen als de bediende Van der Horst, wiens lijk is aange-spoeld, moet worden gevreesd, dat tenslotte 26 personen bij deze ramp het leven hebben gelaten.

Uit : De Zierikzeesche Nieuwsbode,, Donderdag 22 Februari, 1940.

MOTORTANKSCHIP "DEN HAAG" GEZONKEN

Van de 39 leden der bemanning zijn er 13 gered. De overigen worden vermist.

Het Nederl. tankschip "Den Haag" van de Standaard Amerlcan Petroleum Company, op weg van New-York naar Rotterdam, is Donderdag 15 Februari door een ontploffing ten N.W. van Quessant (Bretagne) gezonken.
De bemanning ging na de explosie in drie sloepen. Hiervan is een met 13 opvarenden, na ruim drie etmalen, op zee te hebben rond gezwalkt, door een Engelsch vaartuig aan boord genomen, 26 opvarenden worden nog vermist.

De kapitein vertelt
In het Bangorhotel te Londen, waar de schipbreukelingen onder dak werden gebracht, heelt de kapitein van de APC
tanker een relaas van de ramp gegeven.
Het was kwart over een op Donderdag van de vorige week, aldus de kapitein, toen wij zonder eenige waarschuwing
plotseling een geweldigen knal hoorden. Wij waren op weg van New York naar Rotterdam, met een lading van 11.800 ton olie voor onze maatschappij, en hadden een normale reis gehad. Wij waren bovendien nog ver genoeg van de gevaarlijke zoe, om er niet aan te denken, dat de zeeen niet meer zoo veilig zijn als in vredestijd. Des te grooter onze schrik, toen ons vreedzaam varend schip daar plotseling midden in de open zee met enorm geraas tn tweeën brak.
Het ging snel in zijn werk.

Het schip brak In tweeën

Het eene oogenblik voeren wij onbezorgd door een kalme zee en het volgende oogenblik was er die daverende, doffe
knal en begonoem de twee deelen van het als een riet gebroken schip zich reeds van elkaar los te maken. Tijd om
S.O.S.-signalen uit te zenden was er niet. Alleen de booten bleven ons nog over.
In onze begrijpelijke haast on een veilig heenkomen te zoeken vóór het snel zinkende schip in de golven was ver-dwenen, hadden wij geen tijd om ons in gelijke aantallen over de drie beschikbare reddingboeien te verdeelen. (De vierde boot was door de ontploffing vernietigd). Toen wij eenmaal van het zinkende schip los waren gekonen, ont-dekten we, dat de booten ongelijk bemand waren. "Wij "besloten, dat wij den strijd tegen het noodlot met de meeste kansop succes konden voeren door de booton ieder met een gelijk aantal te bemannen. Elke boot kreeg een beman-ning van 13leden.

Eindelijk daagde redding

Twee eindelooze dagen en nachten van stille ellende heeft het daarna nog geduurd voordat uit de eindelooze verlat-enheid van de zee de rooksliert en daarna het silhouet van het Engelsche schip opdoemde, dat wij ons leven lang dankbaar zullen blijven. Eerst later hebben wij begrepen hoezeer wij aan den kapitein van het Engelsche schip verplicht zijn.
Wij vernamen toen, dat hij, door zich over ons te ontfermen, de veiligheid van zijn eigen schip en de bemannng in ge-
vaar bracht. De Duitsche onderzeebooten schijnen er den laatsten tijd namelijk de practijk van te hebben gemaakt (het woord is nog steeds aan den kapitein van de Den Haag - Red.), reddingbooten met de overlevenden van een door hen tot zinken gebracht schip te volgen, totdat zij de aandacht trekken van een ander schip, dat dan eveneens aan de torpedo's ten prooi valt. Om deze reden is de Engelsche admiraliteit dan ook gedwonger geworden, Engel-sche schepen aan te raden, zich niet van hun koers af te wagen, om reddingbooten met schipbreukelingen op te pik-ken. De kapiten van het Engelsche schip heeft zich daaroor echter niet laten weerhouden, het reddingwerk te ver-richten.

Waar is de rest van de bemanning?

Tot zoover het relaas van den kapitein, die zich in de reddingboot bevond, die door het Engelsche schip is opgepikt. Met hem zijn twaalf leden van de bemanning gered. Van de twee overblijvende booten met hun gezamenlijke beman-ning van26 koppen Is niets bekend. Er schijnt echter een aanwijzing te zijn, dat een van de twee booten vergaan is. Te Devonport, aan de Zuidoostkust is n.l. een reddingboot van de Den Haag aangespoeld, die mogelijkerwijs een van de twee nog vermiste booten kan zin. Het blijft natuurlijk ook mogelijk, dat dit de boot is, waaruit de nu reeds te Londen aangekomen schipbreukelingen gered zijn.
Wat betreft de oorzaak van de ontploffing valt voorloopig nog niets met zekerheid te zeggen.

Uit : De Zierikzeesche Nieuwsbode,, Donderdag 22 Februari, 1940.

SLOEP VAN DE "DEN HAAG" OPGEPIKT?
De kustvaarder "Badzo", kapitein J. Hulsebosch uit Rijswijk, heeft te Harllngen een sloep binnen gebracht, welke was gemerkt: "Den Haag". De sloep is tusschen Hoek van Holland en de Schouwenbank opgepikt en was aan stuurboord geheel gespleten, wermoedelijk tengevolge van een aanvaring.