Bron : Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indie, 20-04-1937.
Een Kwart Eeuw van Harden, Grootschen Arbeid.
Het bedrijf der Ned. Koloniale Petroleum Maatschappij is thans tot een der grootste Industrieën in Indië Geworden.
De N.V. Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij herdenkt aanstaanden Zaterdag haar 25-jarig bestaan; de vennootschap werd 24 April 1912 te Rotterdam opgericht.
Gedurende de eerste tien jaren van haarbestaan ondervond de nieuwe onderneming groote moeilijkheden. Reeds in begin 1913 werd in afwachting van de totstandkoming van een wijziging der Indische Mijnwet de uitgifte van mijn-bouwvergunningen stopgezet en toen in 1919 de nieuwe Mijnwet van kracht werd, bleek dat mijnbouwvergunningen
nog slechts werden verleend met uitsluiting van het recht tot ontginning van aardolieproducten.
De vennnootschap was dan ook bij den aanvang van hare werkzaamheden aangewezen op het overnemen van voor de stopzetting verleende, nog van kracht zijnde mijnbouwvergunningen.
Den moed niet opgegeven
De resultaten, op deze terreinen bereikt, waren in de eerste jaren weinig hoopvol; weliswaar werd reeds kort na de oprichting op een tweetal kleine terreinen in Oost-Java een geringe productie verkregen, maar successen op ande-re, over geheel Nederlandsch-Indië verspreide, terreinen bleven uit, ondanks het feit, dat millioenen aan geologi-sche onderzoekingen en exploratie-boringen werden ten koste gelegd.
Eerst in 1922, tien jaar na de oprichting, veranderde het aspect, toen in het terrein Talang Akar, gelegen in de resi-dentie Palembang, olierijke lagen werden ontsloten.
In 1928 en 1931 werden met de Regeering van Nederlandsch-Indië opsporingsen ontginnings-contracten op den voet van artikel 5a der "Indische Mijnwet afgesloten, waarin o.m. werd overeengekomen, dat behalve de baten ingevolge de Indische Mijnwet nog een percentage van de netto-opbrengst, maximum 20%, als extra winstaandeel aan de Schatkist zal ten goede komen. Ofschoon uitgebreide geologische onderzoekingen op deze 5a-terreinen
werden ingesteld en meerdere exploratieboringen werden aangezet, mocht het de Nederlandsche Koloniale Petro-leum Maatschappij alleen gelukken de in de nabijheid van Talang Akar gelegen 5a-terreinen Pendopo en Bennakat in productie te brengen.
Intensieve geologische onderzoekingen vinden thans plaats op twee terreinen in de residentie Palembang en een terrein in de residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, waarvoor onlangs sa-opsporingscontracten werden geteekend.
Haar Participaties
De Maatschappij is voorts mede-oprichster van de N.V. Nederlandsche Nieuw- Guinea Petroleum Maatschappij, welke, gelijk bekend, de exploratie van 10 millioen H. A. in Nederlandsch Nieuw-Guinea heeft ter hand genomen, van welke uitgestrektheid later een millioen hectaren zal mogen worden geëxploiteerd. In 1922 werd een kleine raffinaderij te Kapoean, bij Tjepoe, in werking gesteld teneinde de in Midden- en Oost-Java gewonnen aardolie te raffineeren.
In December 1926 werd overgegaan tot opening van een moderne raffinaderij, met kraak-installatie onder hoogen druk, aan de Moesi-rivier te Soengei Gerong, 10 kilometer benedenstrooms van de hoofdplaats Palembang; later werd hieraan toegevoegd een paraffine-fabriek. De aanvangscapaciteit van 600 ton werd in den loop der jaren opgevoerd tot ongeveer 7000 ton ruwe olie per dag. De in Midden-Palembang gewonnen olie wordt aangevoerd door een drietal pijpleidingen over een afstand van ongeveer 150 km. In verband met de geringe diepte van de monding der Moesi-rivier is het onmogelijk groote tankschepen te Soengei Gerong geheel af te laden. Teneinde dit bezwaar echter te ondervangen is te Tandjong Oeban, op het eiland Bintan, Residentie Riouw en Onderhoorighe-den, 26 mijl Z. O. van Singapore, een aflaadstation opgericht; de groote tankschepen kunnen hier hunne lading aan-vullen. Tandjong Oeban, alwaar geen verwerkingsinstallaties aanwezig zijn, heeft een opslagcapaciteit van ongeveer 150.000 ton.
De Tankvloot
De tankvloot der zustermaatschappij, de N.V. Nederlandsche Koloniale Tankvaart Maatschappij, gevestigd te
's-Gravenhage, bestaande uit vier tankschepen van het kleinere type en één lichter, zorgt voor het vervoer der pro-ducten van Soengei Gerong naar Tandjong Oeban, Soerabaja, Batavia, Belawan en eenige plaatsen in Malakka en Indo-China.
De groote economische beteekenis der N. V. Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij voor Nederland en Nederlandsch-Indië moge blijken uit de navolgende gegevens. Het aantal tewerkgestelden einde 1936 bedroeg on-geveer 7000, waarvan 405 Europeanen. Aan loonen en salarissen werd in dat jaar ƒ 4.800.000 uitbetaald.
De Maatschappij is er steeds op bedacht geweest zooveel mogelijk de Nederlandsche en Nederlandsch-Indische industrie te bevorderen; in de laatste 10 jaren werd in Nederland en Nederlandsch-Indië voor leveranties en uitvoe-ring van werken ƒ 40.000.000,-- besteed, waaraan nog moet worden toegevoegd f 7.000.000.-- voor betaalde vrachten en passage-gelden. De zetel der Maatschappij werd in 1924 verplaatst van Rotterdam naar 's-Gravenha-ge, alwaar de kantoren zijn gevestigd in het gebouw "Petrolea". De Directie wordt gevoerd door den heer A. C. H. Horstmann en B. Klaare, bijgestaan door den Algemeen Bedrijfsleider, den heer H. F. Prioleau. In Nederlandsch-Indië wordt de Directie vertegenwoordigd door den heer L. W. Elliott, Algemeen Bedrijfsleider voor Nederlandsch- Indië met standplaats te Soengei Gerong en den heer ir. M. H. C. Vreedê, Algemeen Vertegenwoordiger te Batavia.
|