Bron : Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indie¨ 16-11-1935
De Tanker „Benakat”, aangekomen.
Eerste Reis naar Indië binnen Anderhalve Maand Volbracht.
Avontuurlijk Reisverhaal van Gezagvoerder
De „Benakat” te Si-Gerong.
Vrijdagmiddag 1 Nov. j.l. tegen half vier kwam statig de „Benakat", de nieuwe aanwinst van de N.K.T.M. tankvloot naar Soengei-Gerong opgestoomd, alwaar midstrooms voor anker werd gegaan.
Omstreeks begin van dit jaar werd door de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij een aanvang gemaakt met de mooie opdracht, welke zij van de N.K.T.M. verkreeg.
Er moet werkelijk zeer hard zijn gearbeid, want reeds op 17 Augustus 1935 had de te-water-lating plaats, welke door den heer en Mevrouw L. W. Elliott, die juist in Holland vertoefden, kon worden medegemaakt.
Binnen de maand was het schip verder afgewerkt en kon derhalve op 14 September de proefvaart plaats vinden. Hierbij tegenwoordig diverse hooge Regeerings-ambtenaren en Directie-leden van Drookdok Mij., Lloyd's,
N.K.P.M., en N.K.T.M.
Het schip meet een lengte van 379 voet bij een breedte van 64 en een diepte van 18 voet Het heeft een inhoud van 4762 bruto register ton en een waterverplaatsing van 9200 ton.
De voortbeweging geschiedt door 2 triple-expansie machines met een gezamenlijk vermogen van 2300 I.P.K. De stoom van 225 lbs voor deze machines wordt geleverd door een tweetal Scotch Marine ketels, welke met olie worden gestookt.
Verder is het schip uitgerust met drie tank-secües, welke gebouwd zijn volgens de moderne principes op tankboot-gebied.
Kapitein Duinker vertelde het volgende aan het „Pal. Nieuwsblad" over zijn reis met dat schip.
Op 14 September dan zou de proefvaart plaatsvinden, welke tevens voor ons het afscheid van Holland beteekende. We zouden n.l. na de proefvaart, indien zich daarbij geen bijzondere dingen voordeden, de gasten in Hoek van Holland afzetten en dan direct weer uitvaren op onze reis naar Batoum.
We troffen voor de vele gasten aan boord geen al te gunstig weer, want er stond een stevige bries buiten. Intusschen verliep de tocht naar wensch en namen wij te 5.30 n.m. aan de Hoek van Holland afscheid van familie, gasten en kennissen, en de steven voor ons eerste traject de Zwarte Zee.
Gedurende den middag was de barometer gestadig teruggeloopen en beloofde de eerste dagen reeds een behoorlijken extra doop te zullen worden voor de „Benakat". Van opklaren van het weer was geen sprake en we kregen in den nacht van Zondag op Maandag dan ook een puikje van een Zuid-Westerstorm met windsterkte 9 a 10 te verduren.
Het werd zoo hevig, dat wij ruim 14 Uur hebben bijgedraaid gelegen, op een afstand van ca. 100 mijl van Quessant. De marconist meldde noodseinen van een driegt schepen in de buurt. Even later werd S.O.S. sein opgevangen van een Engelse vrachtboot met een lading locomotieven aan dek. Deze lading was beginnen te werken, zoodat het schip in ernstigen nood verkeerde. Wij konden helaas geen hulp verleenen, aangezien we zelf vrijwel niet vooruit konden komen. Gelukkig ging Dinsdagnacht de storm minderen, zoodat weer vaart konden gaan maken.
In de Golf van Biscaje hadden we een lange en hooge oceaandeining, welke wij eerst kwijt raakten voor de Spaansche en Potugeesche kusten. Hier verzeilden wij hier in zwaren mist, zoodat van de officieren wel een hoop is gevergd geworden durende die eerste dagen,
Zondag 22 September passeerden wij heel in de vroegte Gibraltar en hadden we een rustige vaart door de Middellandsche Zee. In de Grieksche Archipel begon het echter weer op te briesen. We konden echter, gelukkig vaart blijven houden.
In de Dardanellen werd de loods overgenomen, die ons tot door de Bosporus bracht.
Hier lagen 4 schepen te wachten op gunstiger weer om de Zwarte Zee in te varen.
Wij vertrokken echter direct nadat de loods het schip had verlaten. Het bleek echter wel noodig om in enkele tanken ballast bij te nemen vanwege de onstuimige zee.
Op 1 October 's avonds om 9 uur kwamen wij voor Batoum, alwaar geankerd werd om daglicht af te wachten. Den volgenden morgen kwamen vele Russische autoriteiten en autoriteitjes aan boord voor een zeer nauwkeurig en langdurig onderzoek van schip en bemanning. Eindelijk dan kregen wij toestemming om naar binnen te varen, maar was het met dat al 5 uur 's middags voor wij konden beginnen met laden. Wij zouden nl. een kleine hoeveelheid aardoliederivaten voor Calcutta medenemen.
We zijn niet aan wal geweest, want ik wilde bij deze eerste maal laden liever zelf aanwezig zijn. Bovenden werkte hetgene wij reeds aanboord hadden gezien van Rusland ook niet erg animeerend.
We waren op 3 October inmiddels gereed en zijn direct weer op weg gegaan. De tocht terug door de Zwarte Zee werd onder de meest aangename weersomstandigheden gemaakt. Een heel mooie doorvaart van Bosporus en Dardanellen en toen Full Speed naar Port Said. Het geluk bleef met ons, totdat we de Roode Zee door waren,
want we raakten in den Indischen Oceaan in een depressie uit de Arabische Zee, die om de Noordwest trok. Bij Ceylon kregen we een staartje te pakken van een cycloon, die in de Golf van Bengalen was ontstaan.
Door alle zwaar weer echter, heeft de „Benakat" zich 100% zeewaardig getoond.
Op 29 October kwamen wij voor het lichtschip van Calcutta en lagen den volgenden avond voor de installatie der Standard Vacuüm Oil Company.
Met het oog op de z.g. Bor (de bekende vloedgolf in die streek) moeten de schepen ten overvloede met anker-kettingen gemeerd worden. Deze vloedgolf veroorzaakt nl. in een paar minuten tijds een verval van 20 tot 25 voet.
Overigens verliep het lossen in Calcutta normaal en vertrokken wij op 2 November voor ons laatste traject naar Soengei-Gerong.
Vanaf het loodschip Calcutta werd koers benoorden de Andamanen-eilanden gesteld, doch wij moesten deze snel verleggen naar bezuiden deze eilanden, daar wij door eigen waarneming en telegrafische berichten in de gaten kregen, dat er een cycloon recht op onzen weg lag. We waren gelukkig vóór dezelve over en hebben op onze zuid-route heel weinig slecht weer gehad.
De rest van de reis verliep zeer kalm en rustig. We waren echter blij toen wij ons van ouds bekend Soengei-Gerong terugzagen.
Tot zoover het verhaal van kapitein Duinker, die, terzijde gestaan door hoofdwerktuigkundige A.H. Sellenraad en de état-rnajor op schitterende wijze de boot heeft overgebracht.
|