NEDERLANDSCH INDIE. Pacific Oil bedreigt monopolie van Royall Shell in Zuid-Azië. In een bericht over het a.s. zilveren Jubileum dor Ned. Koloniale Petroleum Maatschappij schreef de Bataviasche re-dacteur van het „A.I.D." o.m. dat de gestadige uitbreiding van het bedrijf een voortdurende toeneming van personeel vecreischt en dat de aanwezigheid op Java van den heer H. M. van Bemmelen uit Soerigei Gerong voor de aanne-ming van eenig personeel kenmerkend is. Van de zijde van den Dienst van den Mijnbouw werd over de oliewining in Zuid-Sumatra het volgende gemeld: Tot en met 1925 bleef de productie van petroleum van Zuid-Sumatra beneden de 500.000 ton, maar in 1926 werd een totaal bereikt van 549.843 ton en daarna kwam  er een geweldige stijging, tot 3.424.341 ton in 1936. Deze enorme stijging is een gevolg van het feit, dat de N.K.P.M. beslag heeft weten te leggen op twee terreinen, welke tot de rijkste behooren van Sumatra. Een vergelijking met de andere maatschappijen, die olie wïnnen, toont ten volle aan, hoe sucesvol de N.K.P.M. heeft gewerkt. Zoo bijvoorbeeld produceerde de B.P.M, in 1936 in totaal 708.948 ton. Door de N.I.A.M. werd in 1936 een totaal van 663.054 ton geproduceerd. Tegenover deze cijfers staan die van de productie van de N.K.P.M. Deze produceerde in hetzelfde jaar in totaal 2.052.339 ton. Een vergelijking met de productie van de B.P.M, toont derhalve aan, dat hetgeen door de N.K.P.M. in 1936 werd ge-produceerd, bijna driemaal zooveel is als de productie van de B.P.M. De lijn beweegt zich nog steeds in stijgende richting. Soengei Gerong, waarbij het terrein Is gelegen, bezit de groots-te raffinaderij van geheel Azië en de bovenstaande feiten spreken een duidelijke taal voor de vooruitzichten en het feit dat er nieuw personeel wordt aangenomen. Boringen op Java Er is den laatsten tijd naarstig naar petroleum gezocht in de omgeving van Bandoeng. Wij hebben hier op het oog het z.g. „Soebang-blok. Hierover valt te melden, dat dit terrein reeds een tijdlang de aandacht heelt gehad. Het was de heer Plagge, die er den stoot toe gaf. Deze, zelf boormeester heeft achtereenvolgens daarover contact gezocht met de B.P.M, en de N.K.P.M., die er echter geen vertrouwen in hadden. Vervolgens werd contact gezocht met Ja-panners. Inderdaad bezochten Japansche gegadigden het terrein doch het schijnt, dat het onderzoek geen bevre-digende resultaten heeft opgeleverd, daar zij zich weder terugtrokken. Intusschcn liet de heer Plagge zich niet ontmoedigen en het schijnt dat thans het "Soebangs-blok" is verhuurd of overgegaan aan de Pacific Oil Company (een dochter-rnantschappij van de Standard Oil of California). De Pacific 0il Cy. exploreert ook aan de Rokanrivier in Sumatra en het is dezelfde maatschappij, die thans de olie-velden van het Bahrein-eiland in de Perzische Golf explodteert en daar een omvangrijk oliebedrijf heeft gesticht. Nadat andere groote oliemaatschappijen dit terrein hadden opgegeven. Momenteel is zelfs de heele positie op de Zuid-Aziatische afzetgebieden zeer sterk gewijzigd ala gevolg van de productie op laatst bedoelde terreinen. Het practische monopolie, dat de Royal Shell in Zuld-Azië had, wordt ernstig bedreigd. De Bahrein-Oil Company, het bedrijf, dat voor de Pacific Oil het Bahrein-bedrijf exploiteert, is evenals de Pacific Oil een dochtermaatschappij van de Standafd Oil of Califomia. Begin Mei zal de raffinaderij gereed zijn en zal men met het product ook op de Indische markt komen. En om een ge-combineerd bedrijf te hebben, ziet de Pacific Oil Cy. thans naar Sumatra (het Rokangebied, waar men reeds bezig is) en naar Java. Op Java is de aandacht der maatschappij, behalve op het Soebang-blok, ook gevestigd op terreinen in Bantam. Informeerende bij het hoofd der afdeeling Geologie van den Dienst van den Mijnbouw, naar de mogelijkheden van Bantem en Soebang, vernamen wij, dat deze meent, dat er geen kans is, dat bij Soebang petroleum zal worden ge-vonden, doch dat Bantam wel een kleine kans heeft, evenwel, aldus voegde onze zegsman aan zijn mededeelingen toe, eerst de boringen zullen kunnen uitwijzen of men al dan nïet goed gezien heeft. Bron : Rotterdamsch Nieuwsblad, 17 april 1937.