Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site | home
De "Fluks" en haar Kapitein
Onderstaand verhaal is geschreven door Leen Roukema, zoon van Kapitein Maarten Roukema.
Geplaatst met zijn toestemming en waarvoor mijn dank.
In de Essofoon ( Link : No. 4 - April 1958 ) is summier de loopbaan van Kapitein Roukema beschreven.
Hierbij als aanvulling vermeld dat hij al zeer jong heeft geleerd om op eigen benen te staan. Als knecht op
een binnentanker tijdens reizen naar Duitsland en België fungeerde hij als goed varensgezel, tevens als
prima babysit voor het dochtertje van zijn schipper en diens vrouw, maar ontwikkelde hij zich ook als ver-
dienstelijk kok.
Ook orde en netheid aan boord was voor hem een vereiste, hetgeen in zijn latere loopbaan als kapitein
wel tot uitdrukking is gekomen.
St.Nicolaas, op de Esso-installatie, gebracht door de "ESSO HOLLAND 130" ex. "Fluks".
Zijn 1e aanstelling als kapitein kreeg hij in 1923 op de directieboot „Mignon”, een luxepaardje in haar
soort. Spierwit gelakt en met glimmend gepoetste koperen leuningen. Dit schip deed hoofdzakelijk
dienst op directieniveau. Een bezoek in Rotterdam aan het depot Koushaven en het kantoor aan het
Oudehoofd, even onder de Maasbrug door, behoorde tot het dagelijks ritueel.
Ook bij het lossen of laden van schepen met benzine had het tot taak te zorgen dat er geen
schepen de haven binnen kwamen met „open vuur” i.v.m. brandgevaar. (z.g. benzinewacht)
Kort hierna werd het bij wet verplicht in het bezit te zijn van het „Diploma als schipper of gezag-
voerder aan boord van schepen gebezigd voor de binnenvaart, op een motor/sleepschip,
met kennis van de motor".
Getrouwd zijnde, twee jonge kinderen, alleen lagere school, maar met veel praktijkervaring, studerend,
behaalde hij op 30 april 1927 het vereiste diploma. In de jaren voor 1932 heeft hij ± 1 jaar als stuurman
gevaren op het Directiejacht „Passepartout” en ± 2 jaar als kapitein op de reclame- en serviceboot
„Spirit”. Bij speciale gelegenheden, als vermeld in het artikel van de Essofoon**, werd reclame gemaakt,
brandstof geleverd en werd hulp geboden waar nodig. Ook bij belangrijke zeilwedstrijden was de Spirit van
de partij. Hierbij was tevens een bekwaam monteur aan boord, en er stond een speedboot tot zijn be-
schikking om snel hulp te kunnen bieden. Dit was een lucratieve periode, want waar hulp geboden werd,
wist men dit meestal op gepaste wijze te belonen.
De APC/ESSO ging echter in 1932 verhuizen van Sluisjesdijk in Rotterdam Zuid (Charlois) naar Pernis.
Het personeel verhuisde naar Vlaardingen, waar men toen nog geen woningnood kende.
Hier vond kapitein Roukema zijn stekkie met het m.s. "Fluks", in 1938 omgedoopt tot Esso Holland 130
en in 1952 tot Esso Nederland 130. Onder zijn handen werd het een plaatje om te zien, met lakwerk
waar men zich in kon spiegelen. Het schip is in de loop der jaren niet alleen
van naam gewijzigd, maar heeft ook verschillende veranderingen ondergaan.
In mijn herinnering was het achteronder uitgerust met aan beide kanten doorlopende banken. Zo ook de
kajuit, voorzien van een toilet.
Heel goed is mij bijgebleven, dat voor mij als 14 jarige jongen, het `s morgens starten van de gloeikop-
motor een hele belevenis was.
Kapitein Roukema met de FLUKS in de Vlaardingse haven en met dekknecht Jan van der Linden.
De taken van kapitein Roukema met de Fluks (zo blijven we haar maar noemen), waren veel omvattend.
`s Morgens ± half acht werd het personeel van uit Vlaardingen over gevaren en hierna om ± half negen
was de beurt aan het kantoorpersoneel en als laatste de hogere leiding. (Verschil moest er tenslotte zijn).
Na gedane arbeid alles weer huiswaarts.
De rest van de dag moesten alle mogelijke opdrachten en boodschappen worden uitgevoerd, waar-
onder post ophalen en geldzaken regelen bij de bank van Mees in Vlaardingen. Het was geen uit-
zondering dat hij met de nodige duizendjes op zak door Vlaardingen wandelde. Dat kon toen kennelijk
nog.
Ook behoorde het tot zijn taak om, van de voor de wal liggende tankers, het personeel van boord
in Vlaardingen aan de wal te brengen, en, wat veel moeilijker was, ook weer zien dat hij ze in
Pernis weer afgeleverd kreeg. Dat dit niet de makkelijkste taak was behoeft zeker geen betoog.
Of dit `s nachts of op zondag was maakte geen verschil. Het zal je verantwoordelijkheid maar zijn,
om dronken zeelui aan boord te krijgen, te houden, en weer veilig af te leveren. Stel je nu nog voor,
dat dit vaak moest geschieden bij laag water en met behulp van een ladder. Zie je het voor je ?
Hier komt nog bij dat de ontmoetingsplaats het hotel restaurant „ het Platje ” was op het Vlaardingse
hoofd. Als cappy zijn hoofd maar liet zien, dan stond er al een aantal borreltjes voor zijn neus. Zijn
afspraak met de restauranteigenaar van der Vlis was echter om de glaasjes te vullen met koude
thee en deze honoreerde dat met kisten sigaren aan het eind van de maand.
Ook de waterklerken moesten aan boord van de tankers worden gebracht en afgehaald..
De overtocht was niet altijd een onverdeeld genoegen, want het kan behoorlijk spoken op de
Nieuwe Waterweg. Bij een flinke storm kon het schip flinke capriolen maken. Het schip ging dan
aardig met de neus omhoog op het kontje staan en de golven dwarsscheeps logen er ook niet om
Maar dikke mist was nog erger. Dan moest er, rekening houdend met eb en vloed, zuiver op
ervaring en gevoel gevaren worden. De knecht, als uitkijk voor op de piek, was de enige veiligheid
die getroffen kon worden. Zelf heb ik 3 jaar bij Esso gewerkt en heb meegemaakt dat er plotseling
uit het niets een machtig zeeschip opdook. Alleen door bliksemsnel reageren van kapitein Maarten
kon erger voorkomen worden. Maar dat iedereen wit om de neus zag was echt niet te verwonderen.
De laatste jaren voor 1960 is er een radarinstallatie aan boord gekomen. Daarmee werd het schip
vanaf een centrale radarpost, ergens aan de Zuidelijke oever, veilig ?? begeleid. In het begin wilde
er echt wel eens iets haperen en was men op eigen ervaring aangewezen.
In de oorlogsjaren is er doorgevaren zonder daar van de bezetter veel last te ondervinden.
Daarvoor was een “ausweis” aanwezig. De installatie in Pernis stond kennelijk wel onder controle.
De laatste 1½ of 2 jaar van de oorlog is kapitein Maarten gestationeerd geweest op een Rijntanker
gevuld met drinkwater in de Nieuwe Haven te Delft voor noodgevallen. Hij heeft daar in feite een
rustige vacantietijd doorgebracht met een goede verstandhouding met omwonenden. Zelf ben ik
daar nog een tijdje ondergedoken geweest toen de Duitsers overal razzia's hielden en alle jonge
mannen werden opgepakt voor tewerkstelling in Duitsland. Bij mijn weten werd toen het personeel
vanuit Vlaardingen over de weg naar Pernis en retour gebracht. De Esso Holland 130 had altijd
haar ligplaats achter de z.g. Pelmolen in de Vlaardingse haven.
Na de oorlog is alles weer op de oude voet voortgezet met als mijlpaal het 50 jarig jubileum van
Maarten op 3 april 1958. Hij ontving toen tijdens zijn huldiging uit handen van manager van Buiren
de gouden button met 4 brillianten. Hij had toen nog 2½ jaar te gaan tot 31 augustus 1960. Op
die datum is hij met pensioen gegaan na bijna 53 dienstjaren. Daar heeft hij zijn laatste jaar erg
naar uitgekeken. Het zat n.l. in de pen dat de installatie vanuit Pernis zou gaan verhuizen naar
de Maasvlakte en dat de veerdienst dan zou komen te vervallen. Hij heeft het laatste jaar voor
zijn pensionering een jonge kapitein in opleiding aan boord gehad. Deze heeft echter na zijn aan-
stelling weinig plezier gehad van zijn tijd op de 130.
Kapitein Maarten Roukema gehuldigd voor 50 jaar trouwe dienst bij Esso Nederland. De Gouden button met vier
briljanten opgespeld door manager E.A. van Buiren.
De huldiging, thuis door de loco-burgemeester van Vlaardingen, met het eremetaal behorend bij de Orde van
Oranje Nassau.
Het blijkt dat de Esso Nederland 130 in 1961 verkocht is aan de directeur van scheepswerf De
Hoop, die er met zijn familie vacanties op doorbracht. In 1966 ging de boot over in handen van
duik- en cleaningsbedrijf De Maas, dat het schip geschikt maakte om onder water schepen
schoon te maken in (de) haven(s) van Rotterdam.
Na fa. De Maas worden nog als mogelijke kopers genoemd: fa. Vinke & co en fa. de Haas.
Op 10 juni 1983 werd de Fluks gekocht door Ruurd Boomsma uit Groningen.
Op 25 februari 1988 verkocht deze de Fluks weer aan Derk van Dieren uit Leeuwarden, die haar
op zijn beurt weer verkocht aan Oosterbaan uit Krommenie op 9 februari 1990.
Hierna werd ene William de Wit uit Gersloot (Fr.) op 20 december 1995 de nieuwe eigenaar.
In slechte staat werd in april 1999 de Fluks gekocht door Bob Verhulst uit Leeuwarden.
Deze laatste heeft na veel reparaties en vernieuwingen het geheel omgebouwd tot een fantastisch
woonschip, voorzien van moderne snufjes en een DAF 1160 DK van 168 PK motor.
( gegevens ontvangen van Bob Verhulst uit Leeuwarden. )
Nog een paar foto's van de Ësso Holland 130.
( Beschikbaar gesteld door ExxonMobil Historisch Archief )
** Essofoon. 4e Jaargang no. 4 van 1958.
Hier wordt verwezen naar de bezoeken aan ons land van illustere vliegersfiguren, zoals
generaal Balbo, Christiansen, Penso en Madalena.
Bij het bezoek van generaal Balbo is er toen een watervliegtuig verongelukt, waarvan een fototje.
Als mijn herinnering mij niet in de steek laat, gebeurde dit ongeluk op het IJsselmeer.
De Fluks was oorspronkelijk, voor de verbouwingen, voorzien van een „ ingelegd ” achterdek, dat,
mocht het schip ooit zinken , zou blijven drijven.
Bouwjaar 1924 bij werf Gebr. Schouten te Muiden.
Tonnage 8 ton. Lengte 19,05 mtr. Breedte 4,05 mtr. Diepgang 1,35 mtr.
Bij de bouw voorzien van een Kromhout M4 gloeikopmotor. Daarna in de vijftiger jaren
een GM 2 Takt 85 PK. Thans een DAF 1160 DK van 168 PK.
De technische gegevens en gegevens van na 1961 komen gedeeltelijk van de site van Auke Visser.
L.C. Roukema
Dillenburgsingel 206
3136 EE Vlaardingen
Tel.: 010 - 475 11 14