Parallel met de ontwikkeling van haar vloot, heeft Esso steeds veel belang gehecht aan het welzijn van haar varend personeel.
De inrichting van de schepen werd bijzonder goed bestudeerd en biedt een maximum aan comfort. Alle bemanningsleden beschikken over een eigen cabine, terwijl alle vertrekken voorzien zijn van air-conditioning. In de volledig geëlektrificeerde keuken worden uitstekende eetmalen bereid. Naast een salon en een recreatie-zaal, beschikt de bemanning over een « hobbyroom » met donkere kamer. Op het bovendek is er een zwembad.
Maar het transport van petroleum blijft problemen stellen. Er zijn reeds mammoettankers van meer dan 300.000 ton in dienst. De Esso-groep heeft 21 supertankers van 190.000 tot 253.000 ton in de vaart of in aanbouw.
In het scheepvaart-testcentrum te Grenoble worden proeven gedaan met scheepsmodellen op schaal.
De enorme afmetingen van deze schepen - ze zijn 366 meter lang - vereisten een speciale navigatietechniek, vooral omwille van de beperkte zichtbaarheid bij mist. Om deze redenen heeft de Esso-groep in Grenoble een opzoekingscentrum opgericht dat de problemen die door de reuzetankers worden gesteld moet bestuderen, en verder moet instaan voor de speciale opleiding van het personeel dat deze schepen moet besturen. Het centrum bestudeert de problemen die door de gedragingen, het maneuvreren en het aanleggen van reuzetankers worden gesteld ; bovendien tracht men de reacties van deze schepen in beperkte ruimten vast te stellen, en dit vooraleer zij worden in dienst genomen. Het personeel dat hier wordt opgeleid heeft eveneens de kans om methodes te bestuderen en te beproeven voor het voorkomen van aanvaringen, het uitvoeren van noodmaneuvers en de controle op de veiligheid aan boord van bovengenoemde schepen.
Het laden van petroleum aan boord van het Belgische koopvaardijfregat «Charles», dat van 1869 tot 1872 petroleum van Amerika naar Europa vervoerde.
Het in dienst nemen van supertankers stelt eveneens het probleem van de toegankelijkheid van de havens. Hierbij ondervindt ook Antwerpen moeilijkheden; in 1968 hebben 103 tankschepen onze raffinaderij aangedaan, met een gemiddelde tonnenmaat van 47.000 DWT per eenheid; in 1960 bedroeg deze gemiddelde tonnenmaat slechts 31.598 DWT.
Het verschijnen van de supertankers heeft nog andere problemen gesteld, waarvan dat van de waterverontreiniging zeker een der voornaamste is. Deze verontreiniging wordt vooral veroorzaakt door het ballast-water en het water dat wordt gebruikt voor het reinigen van de tanks.
Bovendien zijn er de risico's die voortvloeien uit het transport van meer dan 800 miljoen ton over zee in één jaar tijds. Een statistisch overzicht van 1963 schatte de jaarlijkse hoeveelheid ruwe petroleum die door de we-reldvloot in zee wordt gestort op 1 tot 2 miljoen ton.
Tegenwoordig wordt de ruwe petroleum gelost door middel van een systeem van pompen die onder hoge druk werken. Aldus kan de wachttijd van de schepen in de havens tot een minimum worden teruggebracht.
In 1964 besloot Esso zijn tankers verbod te geven om nog verder olieachtige residus of onzuiver water in zee te storten. Sedertdien wordt het water dat werd gebruikt voor het reinigen van de tanks in een «slop tank» gestort. Onder invloed van een desemulsionerend middel worden de waterdruppels gescheiden van het olieresidu.
De «Esso Brussels» (43.121 ton) die in februari 1960 zijn intrede deed in de Antwerpse haven.
In de laadhaven wordt de lading dan bovenop dit residu gestort, dat achteraf in de loshaven zal worden afgevoerd. Jaarlijks bewaren de Esso Belgium tankers een 7.000 ton petroleum in hun tanks die zonder dit systeem in zee gestort zouden worden. Dit systeem, dat door de meeste grote oliemaatschappijen wordt toegepast, is gekend onder de benaming « Load on top ».
De opzoekingen van het « Esso Marine Research Program » bestrijken een groot aantal gebieden ; zo hebben onder meer Esso-ingenieurs een « Esso-bulb-boeg » ontworpen, d.w.z. een bolvormige boeg. Schepen die aldus zijn geconstrueerd kunnen herkend worden aan hun speciale boogvorm, die aanzienlijk verschilt van die van een gewoon schip. Dank zij dit systeem wordt de weerstand van het water gereduceerd en verhoogt de snelheid van het schip met 0,9 knoop of 1,6 km/uur. Alle eenheden van de Esso Belgium vloot werden met een dergelijke boeg uitgerust. Op deze wijze wordt de reis van Antwerpen naar Brega (Libië) met één dag verkort, wat een aanzienlijke besparing betekent.
Het leggen van de bolvormige voorsteven. Met een dergelijk profiel kan een gedeelte van de weerstand van het water worden overwonnen. Rechts, de oude voorsteven die vervangen werd.
DE ESSO WERELDVLOOT
De maatschappijen die deel uitmaken van de Esso-groep beschikken over een wereldvloot van een 131 tankers met een totale tonnenmaat van plus minus 6 miljoen DWT. Bovendien zijn nog een 33-tal tankers met een gezamenlijke tonnenmaat van 4.702.000 ton in aanbouw.
In deze vloot bekleedt Esso Belgium de 8ste plaats met 213.500 DWT. Dit toont het dynamisch beleid van de Standard Oil Company (New Jersey) aan, dat erop gericht is aan alle filialen van de maatschappij een eigen vloot te geven, die de vlag voert van het land dat zij bevoorraadt.
|